donderdag 3 juli 2008

Sjoezels

Onze Brusselse vrouwen waren, zoals bij sterke volkeren past, vooral thuis in de keuken.
Er werd veel geld en zorg aan de keuken besteed, en op feest- en hoogdagen waren de familiemalen van een rijkdom en een diversiteit, die sindsdien nooit meer werden bereikt.
Echt Brusselse gerechten waren de beroemde kip, waardoor de Brusselaars in Europa van ouds bekend staan als kiekefretters, de hoogstaande kermispensen en bovenal de sjoezels.

Het kan voor de vrouwen van het nageslacht interessant zijn te noteren dat de bereiding van sjoezels bij onze moeders een toewijding onderstelde die ik uit de grond van mijn hart hoop bij onze dochters en kleindochters te zien herleven. Daarom geef ik hier een recept van de echte sjoezels ten beste: over zeven stoofkasserollen moet men kunnen beschikken, die gelijktijdig, schoon niet alle even lang, op het vuur zullen staan. In de middelste de kostbare sjoezels, zoals zij vers van het slachthuis werden gehaald. En daarrond dan één met rundsvlees, d.i os en kalf en ook ballekes, één met een ossestaart, één met schaapspootjes, één met kalfsschenkels, één met zwezerikken en één met kampernoelies. Alles degelijk met ui en verscheidene specerijen in de boter gelegd. De sjoezels zelf zijnde kordaat met lambiek besproeid.
De kunst ligt hierin, dat op een gegeven moment de inhoud van al de kasserollen gelijktijdig gaar, mals en geurig wordt. Dan krijgt elke aanzittende op zijn bord uit elke kasserol een schep, en dat maakt al te samen een goddelijke kost. Ge kunt er dan een karaf faro of een fles geus bij gebruiken en het ligt lang en genoeglijk op de maag.

Uit “Brussel 1900”-Herman Teirlinck.

Geen opmerkingen: