maandag 25 mei 2009

Tijdschriftje maart/april 2009

Volgende keer proberen we ook de beeldjes erin te krijgen.
Zeg nu zelf, 5€ per jaar is weinig geld voor zoveel fraais (beeldjes inbegrepen)


André





Woordje vooraf

Dag beste lezers en sympathisanten van het Huizeke,


We hopen met u dat we de lange en koude winter achter ons hebben gelaten, en op weg zijn naar een zonnige zomer.

Deze dagen schijnt de zon, en het effect op de Vlooienmarkt is spectaculair: meer kraampjes, meer volk, en de terrasjes zitten vol. Zowaar een gezellige vakantiesfeer.

In het onthaal is er dan wat minder volk: iedereen geniet graag van de eerste zonnestralen, liever op een bankje in de stad dan binnen op een stoel.

We hebben wat aangename activiteiten in het vooruitzicht: op 7 april kunnen onze vrijwilligers genieten van een verwendag, door Wout kunstig in mekaar gestoken.
30 mei gaan we op uitstap, we bezoeken Namen.
Ons aller Roger exposeert in april nogmaals zijn platencollectie. Ze is zo groot dat één tentoonstelling niet volstaat…

We beëindigen dit voorwoordje met een woord van dank aan Nico, die het Huizeke met stille trom verliet om een andere, betere werkstek op te zoeken. We wensen haar veel succes!


Kris















Uit de oude doos : Richtlijnen voor leerkrachten (*)


In het jaar onzes Heeren 1872

De leerkrachten moeten iedere dag de lampen bijvullen en de schoorsteen vegen.

Iedere leerkracht moet een emmer water meebrengen en een bak kolen voor de behoeften van de schooldag.

Besteed veel zorg aan het maken van de pennen. Men kan de pennen aanpunten op de manier die het meest gewenst is voor iedere leerling afzonderlijk.

Mannelijke leerkrachten mogen per week één avond besteden aan het werven van een echtgenote, of twee avonden per weke indien ze geregeld ter kerke gaan.

Na tien uur aanwezigheid in de school mogen de leerkrachten de resterende tijd besteden aan de lectuur van de Bijbel of andere nuttige boekwerken.

Vrouwelijke leerkrachten die huwen of zich op het slechte pad begeven dienen ontslagen te worden.

Iedere leerkracht zal bij elke uitbetaling een behoorlijk deel van zijn verdiensten opzijleggen om ervan te genieten in de jaren dat hij aftakelt ; zo wordt hij geen last voor de gemeenschap.

Iedere leraar die rookt, alcohol in enigerlei vorm tot zich neemt, kansspelen bijwoont, herbergen bezoekt of zich laat scheren in een barbierswinkel, zal terecht aanleiding geven tot argwanende bedenkingen over zijn morele opvattingen, over de eerbaarheid van zijn oogmerken, over zijn onkreukbaarheid en rechtschapenheid.

De leerkracht die vijf jaar plichtsgetrouw en zonder fouten zijn taak heeft vervuld, kan een loonsverhoging van 25 cent per week ontvangen, mits akkoord van het Ministerie van Onderwijs.

(*) Deze tekst vond een bediende van het Ministerie van Onderwijs tussen de archieven.















Oost West, Huizeke Best

* Nadège stuurt ons vele groetjes vanuit het prachtige Marokko, of zoals ze zelf schrijft, een land vol fascinerende kleuren, geuren en geluiden met een heel vriendelijk en gastvrij volk.

* In mei legt elke vogel een ei, wel, bij ons hebben ze er zolang niet op gewacht ! De kleintjes zitten nog in het nest dus we hebben er een beetje het raden naar hoeveel het er zijn, maar we vermoeden zeven. Daarmee is onze vogelpopulatie zowaar verdubbeld !

* Wij wensen Dorien, die hier stage deed, veel succes in haar verdere leven.

* Hallo iedereen, hier met de Myriam, allee je weet wel de zwarte piet. Maar vandaag is het bomma Myriam, “de bomma van Brussel”. Jaja ik ben dus een tweede keer bomma van een mooie flinke jongen. James is zijn naam en hij weegt 4kg 070 en meet 57cm lang bij de geboorte. James trekt op zijn bomma, zo mooi is hij hahahahaha.

Bonjour a tous, c’est moi Myriam de l’acceuil du mercredi et et une fois par an je suis le “zwarte piet”. Mais depuis le 26 février je suis bomma pour la deuxième fois. Un beau bébé de 4kg070 et 57cm du nom de James. Il ressemble fort a sa bomma donc c’est un beau bébé, un vrais ange hahahahaha.

* Op Sebastiaan (stagiair geweest) heeft het Huizeke alvast een positieve indruk nagelaten. We zijn blij dat we zijn naam regelmatig tegenkomen op de vrijwilligerslijst voor het onthaal. We maken ook van de gelegenheid gebruik om Gaby en Marleen, allebei al een tijdje buiten strijd, veel beterschap te wensen ! Hopelijk tot gauw !

* We betuigen langs deze weg ons medeleven aan Frankie, die recent haar vader verloor. Sommigen onder ons kennen haar nog van het onthaal, het tijdschriftje.

Pasen (van Lapon Marcella)

’t Was dagen stille in den toren,
je kon geen kerkklokken meer horen,
plots zijn z’er weer, je hoort ze luiden !
Ze jubelen hun vreugde uit !

Voorbij de koude winterdagen
met storm en sneeuw en hageldagen,
Heel de natuur is verblijd.
’t Is Pasen, ’t is weer lentetijd.

En d’eerste zwaluw keert terug nu vlug
uit warmere streken terug,
En zoekt er gauw naar wat nog rest,
van ’t oude, zo vertrouwde nest.

Waar gisteren nog niets en stond,
ontspringen krokussen de grond,
En iris, tulp en hyacint zijn
zoals ieder jaar present.

De kinderen, die plukken blij
madeliefjes in de wei,
Waarmee ze kransen vlechten
en in hun haren hechten.

Je voelt de lente in je bloed
en ’t voorjaarszonnetje doet goed,
Heel de natuur die is verblijd.
’t Is Pasen, ’t is weer lentetijd !
Op stap in Brussel


Geen enkel feest, concert, parade, manifestatie,... in Brussel of je komt er wel iemand van het Huizeke tegen. En als die dan ook nog eens de nationale pers halen, is het bijna onze plicht om dat ook in ons tijdschriftje te vermelden.

* Op 28 februari 2009 trok de allereerste "Balloon Parade" door het centrum van Brussel. Zowat 30.000 kijklustigen waren afgezakt naar de hoofdstad. De optocht van grote heliumballonnen in de vorm van bekende stripfiguren vormde de feestelijke opening van het Brusselse stripjaar. Aan het hoofd van de stoet zweefden een reuzegrote Manneken Pis en een Atomium. Die werden gevolgd door ballonnen van de Smurfen, Robbedoes en Agent 227, enz... Gust, Roger en Robert zorgden ervoor dat de reuzesmurf aan de grond bleef.





















* Naar aanleiding van Wereld Water Dag heeft Unicef België gisteren het wereldrecord van de langste wachtrij aan een toilet gebroken. De 756 mensen die op het Spanjeplein in Brussel aanschoven, stonden symbool voor de 1,2 miljard mensen op aarde die niet over een toilet, voldoende hygiëne en zuiver drinkwater beschikken. Unicef-ambassadeurs Justine Henin, Frank De Winne en Alain Hubert kwamen de actie ondersteunen. Op de foto : Jacques.











Lekker en gezond


Op initiatief van het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie vzw werden enkele tests uitgewerkt om te zien of we wel voldoende gezond eten. In dit tijdschriftje de fruittest, later volgen nog de vochttest en vezeltest.



































































Groenten leveren koolhydraten, voedingsvezels, mineralen en vitaminen. Ze bevatten ook vele water. Veel groenten eten vermindert het risico op kankers en cardiovasculaire aandoeningen. Eet zo’n 300gr. groenten per dag, dat kan bij de warme maaltijd, de broodmaaltijd (als rauwkost) en als gezond tussendoortje.



Paasontbijt met eitje

Benodigdheden ( per persoon) :
1 ei, reepjes ham, champignons, slagroom of koffieroom, zout en peper, andere geliefde kruiden (dit kan voor een ieder anders zijn), vuurvast schaaltje (1 schaaltje per persoon), pannetje met wat water
Bereiding:
Breek het eitje in een schaaltje.
Doe er wat hamreepjes en wat champignons bij.
Schenk er wat slagroom of koffieroom over.
Voeg er wat kruiden bij, die uw tong kunnen strelen.
Vergeet niet om er wat zout en peper aan toe te voegen.
Zet het schaaltje nu in een pannetje met water en verwarm het goed (au bain marie) op.
Voor meerdere personen, het aantal schaaltjes in een grotere pan met water.
Dit kan op een hittebron of in de oven.
Na ca. 10 minuten is dit heerlijke paaseitje klaar en kun je het met een lepeltje uit het schaaltje eten.
Met een vers croissantje erbij, is het een lekkernij!
Nieuw bloed

We hebben de voorbije weken en maanden enkele nieuwe vrijwilligers mogen verwelkomen, die – zoals elke nieuwkomer – eerst een tijdje zullen meedraaien in het onthaal. Wij laten ze zelf aan het woord om zich voor te stellen.

Yves (geïnterviewd door Eric Desschans)
- Hoe oud bent u ? 39 jaar, ik ben de oudste van het gezin
- Bent u al lang in België ? Sinds 1989
- Uit welk land komt u ? Kameroen, een klein land in Centraal-Afrika met als buren Nigeria (W), Tsjaad (N), Republiek Centraal Afrika (O) en Gabon, Kongo en Equatoriaal Guinea in het Zuiden.
- Waarom bent u naar België gekomen ? Feitelijk om geneeskunde te studeren, maar ben veranderd en heb boekhouden gestudeerd.
- Hebt u gemakkelijk een job gevonden ? Eerst in een vzw als boekhouder gewerkt gedurende 6 maanden en daarna in de administratie. Momenteel heb ik geen job.
- Bent u getrouwd ? Nee nog niet, ik heb de ware nog niet gevonden.
- Welke talen spreekt u ? Frans is mijn moedertaal, Engels, Nederlands, Spaans en de taal van mijn vader en mijn moeder.
- Hebt u nog veel contact met de familie ? Ja, aan de telefoon met mijn twee broers en twee zussen. Een broer en een zus zijn hier in Brussel, een zusje in Frankrijk en een broer in Zuid-Afrika. Ik zou graag mijn ouders gaan bezoeken in Kameroen, maar een ticket heen en terug kost ongeveer € 1200.
- Hoe hebt u het Huizeke leren kennen ? In het nachthospitaal Sint-Alexius te Elsene.
- Waarom doet u graag vrijwilligerswerk ? Ik wil graag mensen helpen en de taken hier liggen mij goed. Ik loop niet graag rond zonder iets te doen. Ik geef graag een deel van mijn tijd aan mensen in nood.

Sven

Hey iedereen, Als nieuwe vrijwilliger van 't Huizeke wil ik me toch even voorstellen. Mijn naam is Sven, 22 jaar en student aan de Hogeschool-Universiteit Brussel (HUB). Eigenlijk, zit ik in mijn voorlaatste jaar handelsingenieur. Ik ben vrijwilliger geworden, omdat ik iets wil doen om de te helpen, leuke mensen te leren kenen en gewoon nieuwe dingen te leren. Op zich doe ik al iets voor armoede, door via een studentenclub mee activiteiten in elkaar te boksen en geld in te zamelen voor een school in Kameroen of Zuid-Afrika. Eigenlijk ben ik ook op zoek naar informatie voor mijn thesis over sociale bedrijven rond armoede. 'Sociale bedrijven' wil eigenlijk zeggen dat het organisaties zijn die geld willen verdienen én tegelijk armoede bestrijden. Dit kan door bijvoorbeeld werklozen die het moeilijk hebben, werk aan te bieden en tegelijkertijd 'zelfbedruipend' zijn. Als je me hierbij kan helpen of je wil me helpen, mag je me altijd aanspreken! :) Ik hoop gewoon als enthousiaste vrijwilliger 't Huizeke te helpen waar ik kan én jullie allemaal te leren kennen! Tot een keer aan het onthaal of een ander moment!!
Sven
Koen

Na zijn studies aan de VUB is Koen in Elsene blijven wonen. Hij houdt van muziek, fotografie, een goed boek, koken, reizen, lange wandelingen,... Als vrijwilliger hoopt hij vele nieuwe gezichten te ontmoeten. De warme sfeer en de talloze boeiende mensen in het Huizeke hebben hem alvast aangenaam verrast.

Koen Wouters





Nieuws van de wandelgroep (van de weblog van André)


De lente is weer in het land en de wandelgroep trok er weer op uit.
In Elsene bezochten we het park Ten Bosch en de abdij van Ter Kameren.
Het Tenboschpark (2ha) bezit een uitzonderlijk plantaardig patrimonium (o.a een vijftigtal zeldzame boomsoorten). De Terkamerenabdij is zonder meer indrukwekkend.
En, het belangrijkste, we hebben flink doorgestapt!
In de nabije toekomst staan nog op het programma: Rood Klooster, de serres van Laken, de Wolfsputten. Blijkbaar kan het niet op: binnenkort mogen we aan tafel om de culinaire capaciteiten van leerlingen aan een koksschool te beoordelen.
André













Carnaval


Een feestelijk versierd onthaal, verkleedkledij en feestneuzen die uit de dozen wordt gehaald, maskers aan de muren, ... dat moet carnaval zijn !
Dorien en Wout hebben hun uiterste best gedaan om er een geslaagde namiddag van te maken, helaas wat het goede weer ons voor de verandering nu eens niét goed gezind. Het eerste lentezonnetje van dit jaar lokte vooral veel mensen naar de terrasjes op het Vossenplein...
Enkele ‘die hards’ lieten het evenwel niet aan hun hart komen, en waren om 14u present om zich te verkleden en mee te doen aan de spelletjes.












De ambiance was opperbest, iedereen heeft zich ongelooflijk geamuseerd, zo goed zelfs dat we er niet eens meer aan gedacht hebben om een prijs voor best verklede man/vrouw/kind toe te kennen. Iedereen aanwezig mag zich dus voor dit jaar de titel van prins of prinsessen carnaval 2009 toe-eigenen !
Bedankt aan Dorien en Wout, en alle feestvierders, voor de leuke namiddag !


























Kunst Onder Dak






























Incassobureaus


Naar aanleiding van de commotie dit weekend rond het al dan niet inzetten van incassobureaus door het vrij onderwijs wil het Vlaams Netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen reageren.

Het Vlaams Netwerk vindt dat de inzet van incassobureaus door bepaalde scholen het gevolg is van het falend beleid om een betaalbaar secundair onderwijs te realiseren.

De kosten in het onderwijs zijn altijd al een heikel punt geweest. Vandaar dat dit ook een centrale plaats heeft in het gelijke kansen beleid van minister Vandenbroucke. Tijdens deze legislatuur is er de introductie van het kosteloos basisonderwijs, lees de introductie van maximumfacturen en het gratis ter beschikking stellen van het les- en klasmateriaal, en zijn de studietoelagen opgetrokken. Tegelijkertijd is de doelgroep van deze studietoelagen, of schooltoelagen, verruimt met de kleuters en de leerlingen van het basisonderwijs.
Hoewel de maatregelen nog jong van datum zijn voor een grondige evaluatie door onze verenigingen krijgen we vanuit de verenigingen waar armen het woord nemen duidelijke signalen dat deze maatregelen wel degelijk op het terrein door de mensen in armoede gevoeld en geapprecieerd worden. Wat we in deze discussie soms vergeten is dat deze maatregelen ook de middenklasse-ouders ten goede komen. Ook dit vinden we goed. Door het basisonderwijs te dwingen binnen het stramien van maximumfacturen te werken, dwingt men de basisscholen na te denken over hun kostenbeleid. Het resultaat is een goedkoper onderwijs, of beter een goedkoper basisonderwijs.
Het is een goedkoper basisonderwijs dat zowel mensen in armoede als middenklassers ten goede komt. Want ook voor middenklasser lopen de facturen op, en daarbij denken we niet alleen aan de schoolfacturen. Als een betaalbaar basisonderwijs kan bijdragen tot het uit de armoede houden van de grijze zone van middenklassers die het financieel moeilijk hebben, is dat mooi meegenomen.
Als het vrij onderwijs in het secundair onderwijs incassobureaus afstuurt op onwillige ouders, waarbij ze een onderscheid maken tussen mensen die niet kunnen betalen en mensen die niet willen betalen, dan gaat het ook hier over deze grijze zone van middenklassers die er maar net in slagen de financiële touwtjes aan elkaar te knopen.
Het Vlaams Netwerk is er zich zeer bewust van dat elke school niet alleen te maken heeft met ouders die het écht niet kunnen betalen maar ook met ouders die bewust hun facturen niet betalen deels vanuit een verkeerde anti-reflex van ‘als de school tussenbeide komt voor die armen, dan maar ook voor mij’ en deels van een verkeerd ingeschatte machteloosheid van de scholen. De vraag is hoe deze grens scherp getrokken kan worden.

Het Vlaams Netwerk vindt het jammer dat de hele discussie gefocust is op het al dan niet betalen van schoolfacturen en hoe ouders hiertoe aangezet moeten kunnen worden. Is het centrale probleem niet eerder dat het secundair onderwijs –al dan niet in de perceptie- te duur is?
Het sensibiliseren van de scholen is een deel van het verhaal. Maar zelfs scholen met een verregaand kostenbeleid blijven geconfronteerd met niet betaalde facturen. Is het dan niet tijd voor een globale aanpak zoals het basisonderwijs nu kent?

De betaalbaarheid van het secundair onderwijs is volgens het Vlaams Netwerk zeker de grootste uitdaging voor de volgende legislatuur. Het Vlaams Netwerk heeft daarbij een aantal concrete haalbare voorstellen.
1) Het Vlaams Netwerk daarbij voor het verder optrekken van de school- en studietoelagen, want voor vele arme gezinnen blijkt dit ontoereikend.
2) Ook de automatische toekenning van de school- en studietoelagen lijkt voor ons onontbeerlijk. Voor heel wat laaggeschoolde gezinnen in armoede blijft de aanvraag een administratieve drempel. Bovendien leven mensen in armoede in een zulkdanig kluwen van problemen en het dagelijks overleven dat het indienen van een of andere papieren aanvraag ver vooruit geschoven wordt om tenslotte vergeten te worden. De afkeer en angst voor papieren leidt ertoe dat mensen in armoede die absoluut recht hebben op de toelage deze niet aanvragen.
3) De kosten in het secundair onderwijs zijn heel sterk verschillend, afhankelijk van keuze school, richting en studiejaar. Vooral het technisch- en beroepsopleidingen zijn dure opleidingen. Het zijn net in deze richtingen dat er een grotere concentratie is van kansarme jongeren. Daarom pleit het Vlaams Netwerk voor studietoelagen op maat. Het bedrag van de studietoelage wordt gekoppeld aan de reële kost van waar de leerling is ingeschreven.
4) Door die sterke kostenverschillen in het secundair krijgen we vanuit het kabinet onderwijs steeds de boodschap dat het doortrekken van de globale aanpak van het kosteloos basisonderwijs, in het bijzonder de introductie van de maximumfacturen, naar het secundair onderwijs niet mogelijk is. Toch denken wij echt dat het doortrekken van de principes van het kosteloos basisonderwijs naar de eerste graad van het secundair mogelijk moet zijn.
5) Ook de introductie van maximumfacturen op deelaspecten zoals schoolreizen of per richting moeten bereikbare pistes zijn.
6) Tenslotte zien wij veel heil in het gratis ter beschikking stellen van al het schoolmateriaal en –kledij in alle jaren en richtingen.

Het resultaat is een betaalbaar secundair onderwijs.

Het Vlaams Netwerk vindt dat ook kansarme jongeren ook de kans moeten krijgen om dure opleidingen betaalbaar te volgen. Elke jongere moet kunnen studeren wat hij/zij graag zou willen zonder dat de kosten een studierichting bepalende factor wordt. Het financieringssysteem moet van die aard zijn dat alle jongeren toegang hebben tot eender welke richting en in eender welke school. Hiervoor is een subsidiëring op maat noodzakelijk.

Het Vlaams Netwerk focust op de betaalbaarheid van het secundair onderwijs. Hoe meer scholen hun kosten onder controle hebben en hoe meer er vanuit de Vlaamse overheid een gedurfde globale aanpak gerealiseerd kan worden hoe minder de scholen zullen achterblijven met onbetaalde facturen. Het inzetten van incassobureaus kan dan een echo zijn uit een ver verleden.
Vanuit de oudergroep werd beslist om hierop te reageren middels een schrijven naar Frank Vandenbroucke, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming. In de brief zal aangedrongen worden op een dringend onderhoud met de minister.
Christian B. zette, in naam van de oudergroep, volgende bedenkingen op papier :

* Het gebruik van een incassobureau voor schoolaangelegenheden is een gebrek of falen van de overlegcultuur.

* Het leren dialogeren is ook een belangrijk schoolproject.

* Het onder druk zetten van gezinnen met financiële problemen is asociaal. Mogelijk heeft dit een psychologische weerslag op het gezin en in bijzonder op de schoolgaande kinderen.

* Het brengt vergaande gevolgen mee voor het vertrouwen tussen ouders,schooldirectie en studenten.
Een incassobureau inzetten ,staat én het vertrouwen én een goede samenwerking tussen school en ouders in de weg. In elk geval valt een discrete behandeling weg. Want een deurwaarder aan de deur valt wel op. Dit wordt spijtig genoeg gretig aangenomen om rond te bazuinen, de evenwichtige omgang van leerlingen onder elkaar en met buren ten spijt.

* De argumentatie van het Vlaams Netwerk is zeker bruikbaar maar moet bondiger beschreven worden.

















Wijsheden


* Murphy’s grenzen van de liefde : Liefde houdt de wereld niet draaiende. Maar je wordt er wel duizelig van.

* Een nuancering van het weerbericht : Als ze hier en daar een regenbui voorspellen, regent het altijd hier en nooit daar.

* Barry’s regel : Als je ophoudt met nadenken, vergeet dan niet weer te beginnen.

* Inzicht in de spoorwegen : De enige manier om een trein te halen is de trein ervoor te missen.
* Het streven naar vooruitgang : Wie met beide benen op de grond blijft staan, komt meestal geen stap vooruit.

* Het dilemma van Socrates : Trouw, of trouw niet : in beide gevallen zul je er spijt van hebben.

* Murphy’s dubbele norm : Als een man grijs wordt, ziet hij er
‘voornaam’ uit. Als een vrouw grijs wordt, ziet ze er ‘oud’ uit.

* De gefluisterde regel : Mensen geloven alles als je het fluistert.

* Het principe van vriendschap : Een vriend is iemand die alles van je weet en je nog steeds graag mag.

* Het voordeel van hamsteren : Als je iets vindt dat je leuk vindt, koop dan een enorme voorraad. Ze houden op met het te maken.

Mol in het Huizeke.




Op 19 mei kregen we bezoek van een delegatie van De Rozenberg te Mol.


De groep poseert hier voor het monument gewijd aan de inwoners van de MAROLLEN in de Beulestraat.




Trop is teveel!




Zelfs in het Frans zijn de DT-regels niet van de poes!






vrijdag 15 mei 2009

Armoede en eenzaamheid(bundel)

Armoede en eenzaamheid

Vrienden van het Huizeke vzw, Vossenplein 23
1000 Brussel
Vrienden.huizeke@skynet.be

02/511.15.77


Luisteren


Als ik je vraag naar mij te luisteren en
jij begint mij adviezen te geven,
dan doe je niet wat ik je vraag.

Als ik je vraag naar mij te luisteren en
jij begint mij te vertellen,
waarom ik iets niet zo moet voelen
zoals ik het voel,
dan neem jij mijn gevoelens niet serieus.

Als ik je vraag naar mij te luisteren,
en jij denkt dat jij iets moet doen
om mijn problemen op te lossen,
dan laat je mij in de steek,
hoe vreemd dat ook moge lijken.

Misschien is dat de reden waarom
voor sommige mensen bidden werkt,
omdat God niets terug zegt en
hij geen adviezen geeft of
probeert dingen voor je te regelen.
Hij luistert alleen maar en vertrouwt erop
dat je er zelf wel uit komt.

Dus, alsjeblieft, luister alleen maar naar me
en doe je best mij te verstaan.

En als je wilt praten,
wacht dan even en ik beloof je
dat ik op mijn beurt naar jou zal luisteren.

Vertaling uit: ‘Loving eachother’,
Leo Buscaglia
Inspiratie: Basistraining Geweldloze Communicatie
Armoede en eenzaamheid


Inleiding


Observatie en bevraging van de bezoekers van het buurthuis van Vrienden van het Huizeke leert ons dat 95% van hen alleenstaand is.
Doorheen informele gesprekken vernamen we dat mensen naar het buurthuis komen “om de tijd te passeren”, om “een babbeltje te doen”, om “in gezelschap te zijn”.
In 2007 werden we geconfronteerd met een nieuw fenomeen: bezoekers meldden ons dat zij er geld voor over hadden om iemand te hebben die hen enkele uren per dag, vooral ’s avonds als alle organisaties dicht zijn, gezelschap zou houden.
Dit deed ons nadenken over het begrip “eenzaamheid”, en de relatie tussen eenzaamheid en armoede.


Leven in armoede brengt bijzonder stresserende situaties mee op alle levensdomeinen: een te laag inkomen zorgt voor slechte huisvesting, slechte gezondheid, zet relaties onder druk, heeft effect op de schoolloopbaan, op tewerkstelling en werkattitude, beperkt de mobiliteit,…

We merkten reeds dat er een kloof is tussen armen en de onderwijswereld. Hoe zit het met cultuur? Sociale contacten? Verkleint het sociale netwerk door armoede? Werkt armoede eenzaamheid in de hand?
Hoe gaan wij als sociale voorziening (buurthuis) om met armen? Sluiten wij aan? Kennen en begrijpen we hen wel echt in hun noden? Maken wij deel uit van hun sociale netwerk?


1. Wat is eenzaamheid?

Eenzaamheid is een gevoel, het gevoel dat je alleen bent, geïsoleerd bent van 'de anderen'. Onderzoekers omschrijven eenzaamheid als: het ervaren verschil tussen gewenste en aanwezige contacten. Op deze definitie is het meeste onderzoek naar het voorkomen van eenzaamheid gebaseerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen sociale en emotionele eenzaamheid (Weiss), tussen situationele en duurzame eenzaamheid (Stevens).
De meeste mensen die eenzaamheid beschrijven noemen het een gevoel van verdriet, van leegte. Veel mensen die eenzaamheid ervaren, hebben dat de eerste keer ondervonden doordat ze gescheiden werden van hun ouders of verzorgers. Het gevoel van machteloosheid dat daarbij optrad blijft gekoppeld aan het gevoel van eenzaamheid. Dat maakt dat eenzaamheid hardnekkig is: mensen voelen zich (ten onrechte) niet bij machte hun situatie en hun emoties te veranderen. Het kan ertoe leiden dat iemand het leven zo inricht, dat die gevoelens worden vermeden, door het vermijden van contacten met anderen. Contact maken is dan zeer bedreigend, en hier moet dan ook de oplossing voor eenzaamheid niet worden gezocht.

Oorzaken
Verstoringen in het levenspatroon vormen vaak de trigger tot het ervaren van eenzaamheid. Te denken valt aan ander werk, beëindigen van een relatie, het krijgen van een kind. Ook verstoring van het levenspatroon op zeer jonge leeftijd (bijvoorbeeld door een ziekenhuisopname, ontoereikende ouders) hoort hiertoe. Wie er niet in slaagt weer een bevredigend levenspatroon te vormen kan een gevoel van eenzaamheid houden. Als dat gevoel op jonge leeftijd is ontstaan kan men denken dat iemand een 'eenzame persoonlijkheid' heeft. Een persoonlijkheid is echter veranderend in de tijd, dus het is onterecht iemand een etiket van 'eenzame persoonlijkheid' op te plakken.
Wanneer een situatie als sterk beladen wordt ervaren, dus als boos, bang, verdrietig, machteloos en je niet meer weet wat je moet, kunt, mag, wilt of het antwoord niet meer in de regels kunt vinden, ontstaat er een impasse die kan uitmonden in eenzaamheid. Als er niemand is die je verstaat of begrijpt bestaat de kans dat je je afsluit en los komt van je beleving. Je geeft dan geen taal aan je beleving en de ervaring wordt naar het onbewuste verplaatst. Het is de behoefte aan een andere invulling van het leven.
Wie last heeft van eenzaamheid hoeft zeker niet geïsoleerd te zijn. Eenzaamheid is een gevoel, geen situatie. Alleen zijn hoeft niet te betekenen dat men zich alleen voelt. Maar het verschijnsel dat mensen alleen zijn en zich alleen voelen, neemt in onze maatschappij toe. Het komt onder mensen van alle leeftijden voor. In Nederland zou vier tot 22% van de ouderen geregeld of vaak last hebben van eenzaamheid (1997). Onderzoek uit 2004 geeft aan dat grofweg één van de vier Nederlanders zichzelf (soms) eenzaam noemt. Opvallend daarbij is de relatief hoge scores in de leeftijdsgroep van dertig- tot vijfenveertig-jarigen.
Tal van factoren zoals lichamelijke gezondheid, sociale vaardigheden en competenties, de leefsituatie, leefomgeving, levensgebeurtenissen, persoonlijkheidsfactoren en sociaal netwerk hangen samen met eenzaamheid. Deze staan in relatie met enerzijds de inhoud van relaties die men nu heeft en deze die men zou wensen. Wanneer hierin geen evenwicht is, ontstaat eenzaamheid.
















LUISTEREN NAAR WOORDEN

Woorden, die we horen, horen we vaaknet omdat we niet kunnen luisteren ...En vreugde of het verdrietdat de ander tracht te uiten,gaan langs ons heen, als door een vergiet.Niet gehoorde woordenzijn vaak een signaal.Maar we weten niet te luisterenen zijn te druk met ons verhaal.En het doof zijn van onsontreddert de ander vaak totaal ...


Onbekend















DE LOOFF, C., Luisteren naar woorden. Internet, 06/12/2008, (http://www.gedichtenweb.nl/gedicht/Luisteren-naar-woorden.html).
2. Eenzaamheid en gezondheid
Elke mens kent in zijn leven perioden van eenzaamheid. Dit is niet noodzakelijk problematisch. Eenzaamheid wordt pas een probleem wanneer de perioden van eenzaamheid blijven duren. Langdurige eenzaamheid leidt tot vermindering van de kwaliteit van het leven, en kan ernstige lichamelijke en psychische klachten tot gevolg hebben (depressie, verslaving,…). Langdurige eenzaamheid is ongezond. Aangetoond is dat mensen die last hebben van eenzaamheid een verminderde afweer hebben. Eenzaamheid wordt in verband gebracht met verschillende ziektebeelden, waarvan de meest opvallende depressie is. Eenzaamheid is ook van invloed op psychische en fysieke gezondheid.
Eenzaamheid tast het welzijn ofwel het psychisch/sociaal welbevinden van mensen aan en is daarmee - in de brede definitie van gezondheid van de WHO - op zichzelf een gezondheidsprobleem.
Eenzaamheid kan in allerlei opzichten ook ziekmakend zijn, zowel geestelijk als lichamelijk. Eenzame mensen blijken vaker last te hebben van een verminderd zelfrespect, een pessimistisch toekomstperspectief, depressieve klachten en angststoornissen. Veel voorkomende lichamelijke klachten zijn hoofdpijn, maagpijn, ademhalingsproblemen, slaapproblemen en gebrek aan eetlust, gekoppeld aan overmatige alcoholconsumptie en een bovengemiddeld gebruik van medicijnen zoals slaap- en kalmeringsmiddelen (
Fokkema & Van Tilburg, 2005).
Uit een Nederlands onderzoek blijkt bovendien dat minder eenzaamheid, meer emotionele steun en minder praktische steun samenhangt met een kleinere kans op sterfte onder ouderen (
','../images/reference_1.gif');">Tijhuis, 2002a).

Ook maatschappelijk kan eenzaamheid ongewenste effecten hebben: mensen die eenzaam zijn kunnen ongewenst gedrag vertonen (vandalisme), zullen zichzelf gemakkelijker verwaarlozen en kunnen hierdoor werk en woonst verliezen,…
















BUITENSPEL

Zij bestaan
de mensen die buitenspel staan
in het samenleven.

Veel meer dan wij vermoeden
en dichter bij ons
dan wij voor mogelijk houden

leven ze verdoken
weggestoken
achter muren van vergetelheid
en schaamte.

Mensen zonder naam
hoogstens met een nummer
in de registers van hulporganisaties.

Ongezien
voorbijgezien
alsof ze niet bestaan.

Zij bestaan
de mensen die buitenspel staan
in het samenleven.

In hun ogen lees je de vraag:
“wie zeg je dat ik ben?”

Ben ik voor jou
de niet te vertrouwen mislukkeling?
Heb ik voor jou schuld
aan mijn eigen armoede?

Of zeg je
jammer,
pech gehad

Wie zeg je dat ik ben?
Onbekend
PIGMENT, Arm en arm in arm. Theaterbrochure, Brussel, 2008.
3. Armoede en eenzaamheid


We spreken vaak over armoede in termen van “sociale uitsluiting”. Wat is dat dan precies?
Armoede is niet alleen een zaak van “te weinig geld hebben”. Wanneer we armoede beschouwen als een toestand van sociale uitsluiting, dan kijken we naar meerdere aspecten:
- het individuele aspect
- het institutionele aspect

Individueel:

Ook hier onderkennen we meerdere factoren:
- persoonlijke factoren (vb.gezondheidsproblemen)
- relationele factoren (echtscheiding, ruzies in de familie,…)

Institutioneel:

- socio-culturele uitsluiting (vb. culturele activiteiten zijn te duur, …)
- onvoldoende toegankelijkheid van de gezondheidszorg
- het onderwijssysteem werkt uitsluiting van armen in de hand
- sociale voorzieningen zijn te hoogdrempelig, of sluiten niet aan bij de leefwereld van de
armen.
- toegankelijkheid van het openbaar vervoer (mobiliteit wordt beperkt)
- toegankelijkheid van multimedia (vb internet, telefonie zijn te duur voor hun budget)

Professor Jan Vranken omschrijft armoede als volgt: "Armoede is een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere gebieden van het individuele en collectieve bestaan. Het scheidt de armen van de algemeen aanvaarde leefpatronen van de samenleving. Deze kloof kunnen ze niet op eigen kracht overbruggen".
Wanneer we kijken naar armoede en eenzaamheid, moet er een bijkomende kloof gedicht worden. Immers, eenzaamheid wordt gekenmerkt door een kloof tussen wensen (gewenste sociale contacten) en werkelijkheid (de werkelijke sociale contacten).
Mensen in armoede hebben te maken met heel veel verstoringen in hun levenspatroon en in hun sociale netwerken, de meeste te wijten aan de armoede (gebrek aan voldoende inkomen) zélf. Veranderingen in het sociale netwerk kunnen leiden tot grotere gevoelens van verlies en eenzaamheid.
Armen hebben weinig mogelijkheden om stabiele netwerken uit te bouwen. Zij hebben immers beperkte financiële middelen om aan socio-culturele participatie te doen, ze zijn beperkt in mobiliteit (vb is er nog openbaar vervoer nà een culturele uitstap als theaterbezoek?), ze zijn vaak slecht gehuisvest en zijn meestal aangewezen op huren, wat hen minder woonzekerheid biedt dan eigenaars. Omwille van hun laag inkomen gebeurt het vaak dat zij hun huur niet tijdig kunnen betalen, wat leidt tot meer opzegging van huurcontracten en dus leidt tot veelvuldig verhuizen. Het opbouwen van een netwerk waar zij wonen wordt op deze manier bemoeilijkt.
Armen zijn vaak laaggeschoold. Zij vinden moeilijk werk, veranderen vaak van werk. Het opbouwen van een sociaal netwerk met collega’s wordt ook op dit levensdomein verstoord.

Armoede leidt doorheen vele domeinen tot een verarming van het sociaal leven en een specifiek activiteitenpatroon: schaamte om mensen thuis te ontvangen, geen geschenken kunnen “teruggeven” aan vrienden en dus wegblijven, kinderen niet uitnodigen op verjaardagsfeestjes waardoor de eigen kinderen vereenzamen maar ook de arme ouders, die geen contacten leggen met andere ouders,…
Er lijkt ons dus een reëel verband tussen armoede en eenzaamheid. Bovendien, als we stellen dat eenzaamheid ongezond maakt, en dat armen vaak lijden aan eenzaamheid, dan zien we ook hier opnieuw de cumul van factoren en een versterking van de stelling: “arm maakt ziek”
3.1. Armoede en eenzaamheid: Bevraging van de bezoekers van het Huizeke


Omdat niet iedereen te koop loopt met het probleem van eenzaamheid, waardoor het een eerder verborgen probleem is en er een taboesfeer rond hangt, hebben we binnen onze vereniging lang nagedacht hoe dit thema aan te kaarten. We besloten mensen in armoede zelf aan het woord te laten, en “eenzaamheid” in te kleden door het thema indirect te bespreken.
Een aparte gespreksgroep opstarten had geen succes. Bezoekers van het Huizeke willen hun zegje doen daar waar ze thuis zijn: in het onthaal.
Besloten werd om in het onthaal een grote flip-over te zetten, waar iedereen een woordje kon op schrijven of laten schrijven, al dan niet anoniem.
Het motto: onze gedachten zijn belangrijk.
De vraag: Wat vinden jullie belangrijk om jullie leven meer kwaliteit te geven?

Er werden een 40-tal reacties neergeschreven.
De helft hiervan ging over “ we willen gehoord en beluisterd worden”.
Dit werd dan ook het eerste thema waarrond verdiept werd, “Een luisterend oor”
Een ander vaak aangegeven onderwerp (15%) ging over armoede en gezondheid.
Een laatste onderwerp (8%) was dat van de betaalbare huisvesting.
Overige uitspraken gingen over een grote variatie aan thema’s:

Veiligheid: Preventie vanuit de overheid, politie, foldertjes, op straat
Socio-culturele activiteiten: Meer uiteenlopende activiteiten omdat de ouderwordende groep mensen zeer verscheiden is, ouderen en jongeren gemixt; Meer goedkope en toegankelijkere culturele activiteiten: cinema, theater, sportactiviteiten zoals zwemmen,…
Meer informatie die toegankelijker is en overal verspreid
Mensen in armoede kunnen bijna nooit op een terras zitten: ze hebben er geen, café is te duur, sociale restaurants hebben er ook vaak geen. Maar er is duidelijk vraag naar.
Willen goedkopere en toegankelijkere verzorging zoals: pedicure, kapper,…
Dienstencentra zijn vaak echt voor de oude niet-mobiele mensen en zijn niet aangepast aan nog actieve en vitale ouderen (die vervelen zich daar).
Ouderen motiveren om buiten te komen, de wil van hun kant moet er ook zijn. Ze mogen zich niet opsluiten.




De drie meest voorkomende thema’s (beluisterd worden, gezondheid en huisvesting) werden uitgewerkt volgens eenzelfde stramien:

Het thema wordt op een flip-over geschreven, en gedurende een maand mag ieder iets neerschrijven of laten neerschrijven i.v.m. dit onderwerp.
Na een maand wordt een gesprek over dit thema en de neergeschreven gedachten gemodereerd in het onthaal.
Dit gesprek eindigt met een vraag naar “wat willen we hiermee doen?” = een voorstel tot actie.
Tenslotte wordt de afgesproken actie ondernomen.

Het Schepencollege neemt een actieve rol op inzake modereren en de actie begeleiden.

We kozen voor de flip-over omdat luisteren op deze manier wordt veruitwendigd door schrijven. De flappen staan er ook langer dan één dag, waardoor dit gevoel continu kan worden en mensen door te lezen ook naar elkaar luisteren.
Naargelang de reacties op de flappen kunnen we afleiden hoe het thema leeft in het onthaal.

Deze bundel gaat over één thema: “armoede en eenzaamheid”


3.1.1. Wat werd op de flappen geschreven?


Hieronder volgt een greep uit wat de mensen opschreven. Sommigen schreven in vreemde talen, we laten het bewust zo staan, omwille van het feit dat spreken in verschillende talen kan plaatsvinden, en luisteren slechts bestaat uit één universele taal. Het toont ook aan dat het thema luisteren elke cultuur aanspreekt:

‘Veel bla bla en er wordt weinig of niet geluisterd.’

‘On aimerai bien écouter les autres qu’ils ont plus de problèmes que nous.’

‘De samenleving is een vorming waarin men verplicht luistert en ziet langs de oren en ogen van een ander.’

‘Alleen de priester gebruikt zijn oren in de biechtstoel wanneer hij een ander niet ziet.’

‘Een luisterend oor voor een sociaal assistent is professioneel bedoeld.’

‘Luisteren gaat gepaard met alle zintuigen.’

‘De maatschappelijk werkers moeten meer luisteren en minder praten, tenzij hij of zij iets zinvols zegt.’

‘Een luisterend oor hebben: maatschappelijk werkers, menslievende organisaties…het is de aandacht die telt! Soms is de aandacht meer dan het gebaar!’

‘Mensen van goede wil luisteren.’

‘Praten gebeurt in vele talen. Luisteren gebeurt slechts in één taal, de taal van het hart’

‘Veel mensen luisteren niet, anderen luisteren met één oor waarvan het trommelvlies doorboord is.’

‘Vanaf twee jaren zoek ik een kleine huizeke die voor mij belangrijk is om niet alleen te zijn en vrienden te vinden. Ik kan verschillende talen praten en ook ‘horen’ en ook schilderen. Dat zijn universele talen.’

‘Ecouter est s’approcher des êtres humains, dialoguer, parler vraiment avec les gens. Avoir une conversation agréable. Accepter les malheureux, ouvrir son cœur en écoutant les autres. Il faut aimer les gens. Il faut savoir raconter des blagues si la personne est triste. Remontes le moral.’

‘Horen, zien en zwijgen. Vertrouwen aan de mensen geven. Spreken is nodig als je iets belangrijks zegt. Hoe ouder, hoe wijzer.’

‘You can’t run with a hare and hunt with hounds. The way to hell is paved with good intentions.’

‘On aimerait bien écouter les autres qu’ils ont plus de problèmes que nous. ‘

‘In twee richtingen, graag:Deel plezier én leed met elkaar. Vriendinnen staan voor elkaar klaar bij problemen, maar doen ook leuke dingen samen. Zorg er ook voor dat jullie vriendschap geen eenrichtingsverkeer is, dat het niet steeds dezelfde is die haar hart lucht en de andere die luistert.

‘Een oor is bestemd voor een dialoog. Teveel mensen spreken om niets te zeggen. Men moet luisteren naar meer begaafde mensen want hun spraak is somtijds verduldigd’

‘Het is zoals een cinema in de wereld. Al draait om geld en macht’

‘Je moet iemand betalen om te luisteren.’

‘Jongeren zijn minder solidair met ouderen dan vroeger.’

‘Vaak wordt er genoeg naar ons geluisterd.’

‘La famille n’est pas toujours là.’

‘Laten we luisteren onder de aandacht brengen van hen die nooit luisteren (politiekers, advocaten,...)’

‘Le comportement, le sourire spontané est important.’

‘ “l’intérêt”, “comprendre”, “to the point”, “égalité”’

‘ “Confiance” entre personnel, entre ceux qui veulent l’aide, entre amis.’

‘Zoek contact met hen die het nodig hebben en wacht niet tot zij bij u komen’
‘On a besoin de se soulager.’

‘L’ouverture est importante pour qu’on écoute. Il y a le corps qui parle. Le regard est très important.’

‘Est-ce qu’on a envie d’écouter ? Avant la solidarité mais maintenant ?’

‘On ne peut pas écouter quand on ne parle pas la même langue.’

‘On doit écouter et donner d’attention aux gens avec des problèmes psychologiques (Alzheimer). On doit les défendre : écouter à tout le monde, sans exception….’

‘Communicatie is zo belangrijk ! Als je zelf niet kan luisteren, roep dan iemand die het wel kan en laat de mensen niet in de steek.’

‘Les gens qui n’ont pas de moyens, de papiers et possibilités sont pas écoutés.’

‘Tout le monde doit être écouté….(en théorie)’

‘On ne peut pas prendre toute l’oreille, il faut le rendre, échange équilibré.’

‘Luisteren is informatie krijgen’

‘On doit écouter les gens, même si ils ne disent rien.’

‘Écouter c’est prendre le temps.’

‘ “Prêter l’oreille…..mais on doit la rendre.” ’

‘Écouter c’est : RESPECT !’

‘Les assistantes sociales doivent écouter plus, mais il n’y a pas assez de temps. Il faudrait avoir le temps.’

‘Écouter c’est un échange de l’un à l’autre.’


3.1.2. Het debat in het onthaal


In mei werd een open gesprek georganiseerd rond alles wat op de flappen werd geschreven.
Uit dit gesprek kwam naar voor dat

luisteren als heel belangrijk wordt ervaren. Een luisterend oor krijgen maakt soms elke andere vorm van hulpverlening overbodig.
luisteren heel actief moet gebeuren.
er nood is aan professionelen (sociaal werkers, gezondheidswerkers, advocaten,…) die voldoende tijd maken om echt te luisteren en dan pas in actie te schieten.
er in het Huizeke een goede mix is van vrijwilligers en beroepskrachten. Soms praten mensen liever met een vrijwilliger, omdat het minder “formeel” is, soms praten ze liever met een beroepskracht omdat het vertrouwelijker is.
alle activiteiten die georganiseerd worden goed zijn, maar dat gewoon “tijd” krijgen en een luisterend oor krijgen het allerbelangrijkste is.

Deze bevindingen stemden het team van vrijwilligers en beroepskrachten tot nadenken. We hoorden doorheen al wat gezegd werd de vraag naar “verbinding” en “verbondenheid”, meer dan vragen naar “interventies, hulpverlenen”. Zo kwamen we bij de Presentietheorie van Andries Baart.
Om deze theorie beter te leren kennen gingen we luisteren naar Andries Baart die kwam spreken tijdens de studiedag, georganiseerd door het CAW Archipel in samenwerking met Ehsal: “ Er wél-zijn. Reflecties vanuit de presentietheorie op verzakelijking in hulpverlening, management en beleid in de non-profit”.
We vroegen studenten van Ehsal om een onderzoekje te doen naar “het presentiegehalte van het buurthuis het Huizeke”, met eventuele aanbevelingen. Vanuit de resultaten van dit onderzoek én de verwachtingen van de bezoekers willen we een aantal klemtonen leggen om beter (anders?) te luisteren naar de bezoekers en zo tegemoet te komen aan hun eerste verzuchting: op verhaal mogen komen.


3.2. Het projectonderzoek : “Presentiegehalte van het Huizeke”


We citeren letterlijk uit het projectverslag van Sanne De Bondt, Ilse Denil, Sabrina Isenborghs, Sandrien Raeymaekers, Femke Van Overdijn
Ehsal, schooljaar 2008-2009.


3.2.1. De presentietheorie

Begripsomschrijving

Een definitie van presentie is:
”Presentie is een praktijk waarbij de zorggever zich aandachtig en toegewijd op de ander betrekt, zo leert zien wat er bij die ander op het spel staat – van verlangens tot angst – en die in aansluiting daarbij gaat begrijpen wat er in de desbetreffende situatie gedaan zou kunnen worden en wie hij/zij daarbij voor de ander kan zijn. Wat gedaan kan worden, wordt dan ook gedaan. Een manier van doen, die slechts verwezenlijkt kan worden met gevoel voor subtiliteit, vakmanschap, met praktische wijsheid en liefdevolle trouw.”
[1]

“De kern is aandacht”
[2]. Dit is de titel van een interview met Andries Baart waarop we ons gebaseerd hebben voor het volgende deel, samen met een ander boek van hem: “Aandacht, etudes in presentie”.[3] Het artikel vat meteen ook samen wat presentie is. Presentie gaat om aandacht. Andries Baart ontleedt dit woord als ‘aan’ en ‘denken’. Hiermee wil hij zeggen dat het vooral gaat over denken “aan” iemand en niet “over” iemand. Het is niet iets dat je zomaar kan beoefenen, het is geen techniek. Het kan omschreven worden als “er zijn” voor de andere, present zijn. Soms willen cliënten enkel hun verhaal kwijt en dan liefst aan iemand die kan luisteren en die er is, zonder direct alles te willen oplossen. Soms kan hun verhaal vertellen al een oplossing bieden.

Het maatschappelijk werk is gebonden aan regels. Je mag dit niet, je mag dat niet. Je moet bepaalde doelstellingen halen die de overheid voorop heeft gesteld. Present zijn is durven de regels te verbreken
[4], durven af en toe zelf te sturen in plaats van je volledig te laten sturen door de regels. Het is ook mee sturen in de richting van de cliënt. Presentie is niet gemakkelijk. Het moeilijke ligt erin zelf te kunnen beslissen welke regels te volgen en welke te overtreden, het vergt dus aandacht. Wat ons weer brengt bij het woord ‘aandacht’.

“Aandacht heeft iets van een ding, iets dat je hebt, geeft of verliest…”
[5] Presentie is meer dan je aandacht aan iemand geven, je aandacht erbij houden, aandachtig zijn. Presentie gaat over je onderdompelen in het milieu van de andere. Het gaat over meegaan in zijn verhaal, beseffen wat er in de andere omgaat en dit begrijpen. Met andere woorden “een luisterend oor” zijn.
Alles draait om de relatie met de ander, de zorg, de waardigheid van de ander, erkenning voor wie de ander is, voor zijn verhaal. Het gaat niet om de tijd die jij hebt voor iemand, het gaat om de tijd die iemand nodig heeft. Dit is één van de redenen waarom presentie eigenlijk redelijk radicaal is. Het is ingrijpend voor iemand die de aanpak/theorie net leert kennen en praktiseert. Het radicale erin bestaat uit jezelf onderdompelen, je tijd weggeven en ook je aandacht. Jezelf onderdompelen is een onderdeel van exposure. Dit komt verder in het werkje nog aan bod. (zie hoofdstuk 4)

Doelgroep

De presentiebenadering is in de eerste plaats ontwikkeld voor wat we noemen “sociaal overbodigen”. Dit omschrijft Andries Baart in het artikel “Een beknopte schets van de presentietheorie”.
[6] Hij heeft het hierin over mensen die geïsoleerd zijn, zich eenzaam voelen en door anderen aan de kant geschoven zijn. Niemand kijkt nog naar hen om of is in hen geïnteresseerd. Deze mensen leven op de rand van de maatschappij, zij voelen zich uitgestoten door deze maatschappij. Ze zijn moeilijk bereikbaar, leven zeer teruggetrokken en kampen vaak met een opeenstapeling van problemen.

De presentietheorie is ontstaan in het pastoraal werk in achterbuurten maar het blijft hiertoe niet beperkt. Het is ook onjuist om presentie enkel aan de armoedeproblematiek te linken. Ook mensen die het beter hebben in het leven, kunnen worstelen met gevoelens van overbodigheid. Net zoals mensen die samenleven: in psychiatrische instellingen, instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking, asielzoekerscentra en verzorgings- en verpleegtehuizen. Materieel komen zij niets tekort, maar naar hun verhaal wordt niet geluisterd. Voor al deze mensen kan de presentiebenadering iets betekenen.

Methodische kenmerken van de presentiebenadering

De presentietheorie kan moeilijk een methodiek genoemd worden, het is veel meer dan een methodiek. Het bevat een sterk uitgewerkte basisfilosofie. Hieronder lichten we de kenmerken van de presentiebenadering toe. We hebben ons hiervoor gebaseerd op de cursus “Wat aandachtige nabijheid vermag”
[7] van Prof. Dr. Andries Baart en Dr. Majone Steketee.

a. Beweging, plaats en tijd

De presentiebeoefenaar komt vanachter zijn bureau. Hij gaat naar de andere toe. Hij is ongehaast en stemt zijn werkritme af op het leefritme van de andere. Hiertoe is flexibiliteit een vereiste. Langdurige contacten met de andere maken deel uit van de presentiebenadering.

b. Ruimte en begrenzing

De presentiebeoefenaar is niet aanspreekbaar op één type probleem of hulpvraag. Cliënten komen vaak met problemen uit verschillende levensdomeinen.
De andere hoeft de aandacht en vriendelijkheid van de presentiebeoefenaar niet te verdienen. De presentiebeoefenaar is er onvoorwaardelijk. Hij heeft soms ook te maken met grote eenheden, zoals families, straten, achtergronden, … Hij werkt met de verhalen zoals ze zich voordoen.

c. Aansluiting

De presentiebeoefenaar sluit aan bij de leefwereld van de andere. Hij legt geen nadruk op de problemen van de cliënt, maar steunt diens zoektocht naar een aangenamer leven. De presentiebeoefenaar past zijn werkvormen aan het dagelijks leven van de cliënt aan. Het is niet de bedoeling om constant stil te staan bij de problemen, maar wel om samen dagelijkse zaken te doen, zoals praten met een kop koffie erbij. Hierdoor is de omgang tussen beiden informeel en hartelijk.

d. Afstemming en openheid

Er zijn geen patronen, legitimatie of regels die het werk sturen, maar er is wel sprake van een doelrichting. De andere mag de open agenda zelf invullen. De presentiebeoefenaar laat zich verrassen, is onbevooroordeeld en stelt zichzelf open voor het verhaal van de andere.
Het profiel van de werker is laagdrempelig en flexibel, zonder te verdoezelen wie hij is, waarvoor hij staat en wat zijn verantwoordelijkheden zijn. Met andere woorden: de presentiebeoefenaar heeft een open houding naar de cliënt toe.

e. Betekenis

De presentiebenadering mag niet enkel geassocieerd worden met armoede. Het is betekenisvol voor mensen, sociaal overbodigen, die maatschappelijk uitgestoten zijn en wiens verhaal, leed en leven anderen niet interesseert.


Presentie als interventiekritiek
Baart definieert interventie als volgt: “Interventie is de organisatorische grondvorm van vrijwel alle hulp, dienst en zorg in onze samenleving, en vaak ook van pastoraat: planmatig, gecalculeerd, methodisch, efficiënt, doelgericht, probleemoplossend.”
[8]

Interventie kan omschreven worden als een ingrijpen in de leefwereld van de cliënt, terwijl presentie een onderdompeling is in de leefwereld van de andere.
[9]

Bij de interventiebenadering is er geen sprake meer van aandachtige betrokkenheid, dit is eruit weggetrokken. Bij de presentiebenadering daarentegen, wordt er “aan” iemand gedacht, niet “over” iemand. De presentiebeoefenaar gaat eerder een relatie aan met iemand, in plaats van handelend op te treden tegen een probleem.
[10]

De presentie- en interventiebenadering kunnen beschouwd worden als twee verschillende manieren van hulpverlenen. In de praktijk blijkt echter dat ze afwisselend gebruikt worden. Toch dient duidelijk aangegeven te worden dat ze op verschillende punten van elkaar te onderscheiden zijn. Deze punten lichten we hieronder toe. Hiervoor baseerden wij ons op het projectrapport “Presentie – Werken in grensland?”
[11]


f. Open agenda

De presentiebeoefenaar heeft een open agenda. Hij handelt onbevooroordeeld en niet vanuit gewoontes en vanzelfsprekendheden. Hij heeft tijd om naar het verhaal van de andere te kijken en te luisteren zonder meer. De interventiebeoefenaar daarentegen hoort in het achterhoofd te houden dat er bepaalde resultaten van hem verwacht worden, dat hij oplossingsgericht te werk moet gaan.

g. Relatie met de andere

De presentiebeoefenaar bouwt geen functiespecifieke relatie op met de cliënten. Hij gaat een aandachtige relatie aan met de andere, erkenning gevend aan alle aspecten van het leven, niet enkel aan de problematische aspecten.
Bij interventie wordt eerst het probleem onder de loep genomen en wordt er daarna pas aandacht besteed aan het opbouwen van een relatie met de cliënt. De relatie wordt m.a.w. aangegaan om goed aan het probleem te kunnen werken.

h. Aansluiting

De presentiebeoefenaar sluit aan bij het bestaande en probeert het verhaal van de cliënt in zijn authenticiteit te laten. Hij gebruikt de woorden van de andere zelf en geeft hem zo erkenning. De interventiebenadering vertaalt het verhaal van de cliënt in oorzaken, gevolgen en oplossingen.
i. Tijdsbesteding

De presentiebeoefenaar trekt veel tijd uit voor gesprekken met de andere. De interventiebeoefenaar gaat eerder gestructureerd te werk waardoor de gesprekken afnemen in duur en aantal.

j. Omgaan met tijd

Voor de presentiebeoefenaar is ongehaastheid een heel belangrijk begrip, hij neemt de tijd om aanwezig te zijn bij de andere. De interventiebeoefenaar plant de invulling van zijn tijd zorgvuldig en probeert zich hieraan te houden. Hij doorloopt een aantal fasen om uiteindelijk tot probleemoplossing/probleemverlichting te komen.

k. Probleemoriëntatie

De presentiebeoefenaar neemt tijd om naar het verhaal van iemand te luisteren, de hulpverlener laat zich raken door het verhaal. Hij erkent de ander in zijn verhaal en richt zich niet op het wegnemen van verdriet, leed, … De interventiebenadering spoort de problemen van de cliënt op en probeert ze aan te pakken. Er wordt m.a.w. doelgericht te werk gegaan.

l. Perspectief

De presentiebeoefenaar zal na intensievere contacten meer zicht krijgen op en een betere voeling hebben met de leefwereld van de cliënt. De interventiebeoefenaar richt zich op een bepaald probleemaspect, waar hij samen met de cliënt mee aan de slag gaat. Hij is beperkt in tijd, waardoor hij minder mogelijkheid heeft om zich een grondig beeld te vormen van de leefwereld van de cliënt.

m. Aard van de problemen

De presentiebenadering richt zich op een bepaald soort problemen dat onder de noemer ‘het onverhelpbare’ geplaatst kan worden. De interventiebenadering heeft de neiging om op zoek te gaan naar oplossingen, maar in dergelijke situaties zijn die er vaak niet.

n. Houding van de hulpverlener

De presentiebeoefenaar gaat indien de andere dit wenst, met hem in gesprek om zo een beter zicht te krijgen op het verhaal en duidelijkheid krijgt over wat er zich voordoet. De andere beslist zelf of hij al dan niet geholpen wil worden. De interventiebeoefenaar gaat pas met iemand aan de slag als er zich een hulpvraag stelt, de hulpverlener stelt zich dus passief op totdat iemand naar hem toe komt.

o. Ruimte

De presentiebeoefenaar gaat naar de mensen toe om met hen in gesprek te gaan, hij vertoeft in de dagelijkse realiteit van de mensen. Hij neemt bijvoorbeeld samen met hen deel aan activiteiten. De interventiebeoefenaar werkt daarentegen veel vanachter zijn bureau.



p. Machtsrelatie

De presentiebenadering hecht veel belang aan gelijkwaardigheid. De hulpverlener staat naast de andere. Bij de interventiebenadering staat de hulpverlener door zijn deskundigheid boven de cliënt. Hij stuurt het hulpverleningsproces.


Presentie in de praktijk

Werkprincipes van presentie

De presentietheorie van Baart houdt een aantal werkprincipes in. Een werkprincipe is een soort leidraad voor je houding als hulpverlener tegenover cliënten. De methodische kenmerken van de presentietheorie, die eerder beschreven werden, zeggen hier al heel wat over. Toch geven de werkprincipes nog concreter aan welke gedragingen belangrijk zijn voor presentie in de praktijk. Baart heeft aan elk werkprincipe tenslotte ook nog een waarde gekoppeld. We haalden deze principes en waarden uit een uitgebreide informatiemap van een presentie-cursus.
[12]

Een eerste principe is ‘zich vrijmaken’. Dit wil zeggen dat je als hulpverlener, in de organisatie waar je werkt, soms wel eens ingaat tegen de routine en de regels. Je probeert eveneens een open agenda te bewaren, dus geen vooraf bepaalde agenda. Je stelt je vrij op tegen je eigen organisatie, en de situatie bepaalt wat je doet. De waarde die Baart hieraan koppelde, is beschikbaarheid.

Het tweede principe is ‘zich openen’. Dit principe betekent dat je de cliënt als ‘vertrekpunt’ kiest. Je richt je blik naar de cliënt, en de cliënt bepaalt de richting die jullie samen zullen uitgaan. Afweer, vooroordelen, afstandelijkheid,... horen hier dus niét bij. Baart gaf hieraan de waarde ontvankelijkheid.

Ten derde is er het principe ‘zich betrekken’. Onmisbaar bij deze houding zijn onbevangenheid, aandacht en het koesteren van een gelijkwaardige relatie. De waarde die met dit principe samengaat, is dan ook de relatie.

Ten vierde is er het ‘zich voegen’. Je streeft naar intense aansluiting met de leefwereld van je cliënt en neemt het aanbod dat voorhanden is. De cliënt mag zijn zoals hij/zij is. De waarde die Baart hierbij koos, is bevestiging.

Het vijfde principe is ‘zich verplaatsen’. Je gaat na wat er bij de ander op het spel staat, hoe hij zich voelt, wat hij denkt, ... Dit wordt wel eens ‘het binnenperspectief’ genoemd. Bovendien kies je ook partij voor de cliënt. Dit helpt je met hem/haar mee te voelen. De waarde die hierbij hoort, is solidariteit.

Ten zesde is er het ‘zich lenen’. Je stelt je op als een betrouwbare metgezel voor je cliënt. Hij/zij mag je beschikbaarheid invullen en kan zich aan je hechten, zich met je identificeren en zijn sociaal netwerk uitbreiden. De waarde die Baart hieraan gaf, is de zin.

Het zevende principe is ‘zich beheersen’. Het gaat om tijd nemen, kunnen afwachten, en richting vinden. De ander bepaalt wat er al dan niet gedaan wordt. De waarde die hieraan gekoppeld wordt, is het goede doel.

Tenslotte is er het ‘zich toewijden’. Je bent trouw door dik en dun. Eveneens bied je troost bij lijden en eenzaamheid. De waarde die hierbij past, is trouw.

Presentiegehalte van sociaal werkers

Op de internetsite van de Stichting Presentie staat een beschrijving van de manier waarop werkers in de praktijk omgaan met de presentietheorie.
[13] We geven hier de essentie weer.

Vele sociaal werkers zijn enthousiast over de presentiebenadering. Ze kiezen immers voor hun beroep vanuit hun betrokkenheid op de mensen. In de praktijk moet dit helaas plaats maken voor resultaatgerichte hulpverlening. Daarin neemt betrokkenheid naar de andere slechts een klein aandeel in. De presentiebenadering biedt de werkers toch de mogelijkheid om recht te doen aan hun intuïtief handelen en innerlijke betrokkenheid.

Toepassingen van de presentiebenadering kunnen we terugvinden in ziekenhuizen en gevangenissen, in het opbouwwerk, de jeugdhulpverlening, de kinderbescherming, de geestelijke gezondheidszorg, de psychiatrie, de verpleging, ... De presentietheorie wordt in dit brede veld besproken, onderzocht en inmiddels ook toegepast. Presentiebeoefenaars vinden we ook onder vrijwilligers, vrienden, pleegouders, gevangenisbezoekers, ...enz. Als we spreken over presentiebeoefenaars, gaat het over een alternatieve beweging. Ze is erg kwetbaar, omdat de hoofdstroom in de zorg- en welzijnssector weinig boodschap heeft aan deze aanpak. Zij hebben vaak misvattingen over presentie. Nochtans is de presentiebenadering heel zinvol: ze heeft aandacht voor de mensen die afgeschreven zijn in de samenleving. Ze erkent hen in hun ‘anders-zijn’.

In het artikel ‘De kern is aandacht’
[14] vertelt Baart hoezeer het de moeite waard is om te onderzoeken wat de presentiebenadering zowel voor cliënten als voor werkers oplevert. Hij legt ook uit dat managers en directies het nut en het belang van presentie zouden moeten inzien. Omdat de presentiebenadering echter in andere termen uit te leggen is dan de gewoonlijk gebruikte taal in organisaties, is het belangrijk dat er een goede ‘presentie-taal’ wordt ontwikkeld.

Rogers: grondlegger van de grondhouding

De presentietheorie bestaat al veel langer dan gedacht. Ze werd toen gewoon nog niet als ‘presentie’ benoemd. Zo toont de presentietheorie van Baart grote gelijkenissen met de cliënt-centered therapy van Rogers. Voor onderstaande uitleg baseerden we ons op teksten uit het “Leerboek gesprekstherapie. De cliëntgerichte benadering.”
[15]

Rogers beschreef sinds 1957 drie grondhoudingen die de hulpverlener zou moeten bezitten in zijn cliëntgerichte therapie. In zo’n therapie is de hoofdbedoeling dat de cliënt zijn ‘ervaringen’ op een rijkere, flexibelere manier leert beleven.

De eerste twee grondhoudingen zijn authenticiteit (echtheid) en onvoorwaardelijke positieve gezindheid. Deze twee zijn eigenlijk op te delen in vijf pijlers.

- Pijler 1: Congruentie: dit is een onderdeel van echtheid, samen met transparantie (zie pijler 4). Congruentie is de binnenzijde van de echtheid, terwijl transparantie op de buitenzijde ervan wijst. Congruentie slaat op de persoonlijke aanwezigheid van de hulpverlener: je hebt een open en directe houding. De therapie heeft veel met de relatie te maken en weinig met techniek. Congruentie is een voorwaarde voor aanvaarding en empathie. Het gaat om ‘ik-sterkte’: je kent jezelf en staat sterk in je schoenen. Indien dat niet het geval is, kan je je niet ten volle focussen op de cliënt en dit slaat dan om in incongruentie. Congruentie is ook empathisch gissen wat er in de persoon omgaat en dit ook op het geschikte moment meedelen: zeggen wat je treft, voelt, denkt, ...

- Pijler 2: Onvoorwaardelijke aanvaarding: ruim gezien zouden we onvoorwaardelijke aanvaarding kunnen omschrijven als een ‘steeds verwelkomende, open houding voor de beleving van de cliënt, zonder grenzen. Door de cliënt onvoorwaardelijk te aanvaarden, help je hem onrechtstreeks in zijn zelfaanvaarding. Moest je echter op normen beginnen wijzen, bijvoorbeeld tegen je cliënt zeggen dat zijn gedrag niet verantwoord is, dan zou je ingaan tegen zijn ervaring en dus vervreemden van de cliënt.’

Omdat zo’n onvoorwaardelijke aanvaarding nogal idealistisch klinkt, zouden we het nauwkeuriger kunnen omschrijven als ‘respect voor de beleving van de cliënt, zonder verontwaardiging of angst, maar zonder evenwel alles zomaar goed te keuren.’ Eventuele wrange gevoelens en grenzen kan je als hulpverlener dus aangeven, waarbij je wel een onderscheid dient te maken tussen de persoon en zijn gedrag. Onvoorwaardelijke aanvaarding is dus niets anders dan de diepere persoonskern van de cliënt blijven waarderen. Een voordeel hierbij is dat je in therapeutische relaties minder afhankelijk bent dan in leefrelaties, waardoor aanvaarding net iets makkelijker is. Deze afstand maakt tegelijkertijd meer nabijheid mogelijk, je kan je beter op de beleving van de ander richten, omdat het je eigen leven niet in het gedrang brengt.

- Pijler 3: Positieve gezindheid: het gaat om inzet, engagement, bevestiging en geloof in de mogelijkheden van de cliënt. Je waardeert de cliënt als een persoon in wording, pint je niet vast op zijn verleden en hebt ontzag voor de moed van de cliënt. Het maakt de werkrelatie veilig en vergroot eveneens de assertiviteit van de cliënt. Positieve gezindheid is meestal indirect en non-verbaal.

- Pijler 4: Transparantie: terwijl hulpverleners vroeger bijna nooit aan zelfonthulling deden, mag het op de dag van vandaag wél, op voorwaarde dat je steeds terugkeert op het belevingsspoor van de cliënt. Via transparantie toon je aan dat je als hulpverlener geen ‘muur’ bent waartegen de cliënt staat te praten, maar dat je via empathische reacties ook jouw versie van het verhaal kan weergeven. Zelfonthulling is echter alleen maar nuttig ‘als het aangewezen is’. Het moet het groeiproces van de cliënt bevorderen.


- Pijler 5: Non-manipulatie en belevingsgerichtheid: Ondanks het feit dat je als hulpverlener invloed wil uitoefenen op het proces van je cliënt en dat je gericht bent op verandering, moet je oppassen voor manipulatie en controle. Vandaar het belang van supervisie. Belevingsgerichtheid wijst op het feit dat je de manier waarop de cliënt met zijn ervaring omgaat, wil optimaliseren.

De derde grondhouding is empathie. Empathie kan zowel beschreven worden vanuit het perspectief van de hulpverlener, als vanuit het perspectief van de cliënt. Rogers vernoemt ook nog het perspectief van de observator, maar dat is hier niet echt van toepassing, tenzij bij supervisie.

Vanuit de hulpverlener gaat het om een innerlijke houding, een attitude die de voedingsbodem is van waaruit hij intervenieert. Het gaat om zijn innerlijk proces. Vanuit de cliënt gaat het over de impact van het empathisch antwoord op het proces van de cliënt: voelt hij zich begrepen, heeft de empathie een functie in zijn groeiproces...?

In dit werkstuk gaan we niet verder in op empathie, om te lange uiteenzettingen te vermijden, maar we verwijzen wel naar het “Leerboek gesprekstherapie. De cliëntgerichte benadering”
[16] waarin een zeer volledige uitleg over empathie staat. Toch willen we een beschrijving meegeven van het begrip en dit is niet zo simpel omdat er veel verwarring rond bestaat en vele onderzoekers het op verschillende manieren gedefinieerd hebben. In het boek “Deskundig hulpverlenen”[17] van Egan vinden we een beschrijving van empathie door Rogers:

“Het betekent: binnentreden in de private waarnemingswereld van de ander en daar door en door in thuis raken. Het gaat erom van moment tot moment open te staan voor de steeds veranderende gevoelsbetekenissen die in deze andere persoon opkomen – de angst, woede, tederheid of verwarring, of welke ervaring dan ook. Het betekent tijdelijk te gast zijn in het leven van de ander en daarin voorzichtig rondkijken, zonder te oordelen.”
[18]

Exposure

Door middel van een literatuurstudie hebben we ons verdiept in de presentiebenadering. We hebben gepoogd om deze benadering beter te begrijpen door ‘zelf te ervaren’, dit hebben we gedaan door meermaals aan exposure (pogingen tot exposure) te doen zowel in het Huizeke als in andere organisaties.
In dit deel geven we een omschrijving van het begrip exposure en staan we stil bij onze bevindingen vanuit de exposure- ervaringen.
Omschrijving van Exposure
Voor dit deel baseerden wij ons op de informatiemap van een presentiecursus.
[19]

Een definitie van exposure is:
“Exposure als basis van presentie is een grote, maanden durende oefening in aandachtig worden, het vreemde en totaal andere toelaten, jezelf met al je plannen en interpretatieschema’s leren kennen, tot zwijgen of minstens op hun plek krijgen en zo nodig bevechten.”
[20]
Exposure is dus een onderdompeling in en blootstelling aan de wereld van de andere, waarbij je de dingen ongehaast op je laat inwerken. Je moet je hierbij bewust zijn van de eigen gedachten, gevoelens, (voor)oordelen en gemoedstoestanden die dit bij je kan oproepen. Je krijgt m.a.w. inzicht in jezelf en je innerlijke stem. Het is zich als het ware openen voor de andere en diens leefwereld en zich als werker ontdoen van eigen driften, weerzin, idealen, impulsen en routines. Dit is nodig om aandachtig bij anderen te kunnen zijn.

Doel van Exposure
De werker stemt zich af op de buurtbewoners, zorgvragers en sluit hierbij aan ; Een oefening in aandachtig zijn, betrokken zijn op de andere.

Exposure kan na verloop van tijd overgaan in een duurzame attitude van de werker. De exposure- periode legt m.a.w. de weg naar de presentiebenadering, het neemt dan de vorm aan van een zorgbetrekking. Dit is een proces dat veel tijd vraagt.

Onze bevindingen vanuit Exposure
We hebben tijdens de momenten waarop we aanwezig waren in het Huizeke geprobeerd om het Huizeke te bekijken vanuit het standpunt van de bezoekers. Naast het Huizeke zijn we ook aanwezig geweest in Nativitas en Babbelkot, twee organisaties die door de bezoekers werden aangehaald. We vonden het belangrijk om zelf te ervaren hoe het is om er aanwezig te zijn. Hierdoor willen we meer voeling krijgen met en beter proberen te begrijpen wat de bezoekers ons in gesprekken verteld hebben.
We willen wel duidelijk benadrukken dat deze bevindingen betrekking hebben op onszelf. We hebben tijdens de exposure-ervaringen m.a.w. gekeken vanuit een middenklassenstandpunt, met de bril die we dragen vanuit onze socialisatie. We zijn er ons dan ook bewust van dat deze ervaringen voor mensen in de kansarmoede helemaal anders kunnen zijn. Er spelen namelijk andere waarden en normen die vooropgesteld worden.

Wat we tijdens deze momenten ervaren hebben, onze bevindingen, hebben we gegroepeerd in een aantal thema’s.

Thema ‘samen zijn’

We hebben, tijdens onze aanwezigheid in het Huizeke, ervaren dat er een andere sfeer heerst tussen de bezoekers wanneer er een activiteit aan de gang is. Dit hebben een aantal onder ons kunnen ervaren tijdens de deelname aan een kookgroepactiviteit. Door samen te eten, zoals bij de kookgroep- activiteit, wordt er volgens ons een vorm van verbondenheid gecreëerd. Samen eten zorgt daarnaast ook voor gezelligheid. Tijdens de maaltijd van de kookgroep bleek dat de gesprekken van een andere aard waren dan die tijdens de namiddagen op het onthaal, er werd over andere dingen gesproken. De contactname verliep tijdens de kookgroep ook veel vlotter, op een ongeforceerde manier.

Sociaal contact, samen zijn met anderen, is volgens ons één van de redenen waarom de bezoekers naar het Huizeke komen. We gaan er vanuit dat de bezoekers, door in contact te treden met anderen, deels uit de eenzaamheid verdreven worden. We veronderstellen daarnaast ook dat mensen elkaar dingen leren, dat ze iets opsteken van elkaar, vooral van mensen die in een soortgelijke situatie zitten of hierin gezeten hebben. Ze kunnen elkaar ondersteunen en tips geven.

In het Huizeke krijgen de bezoekers inspraak, er zitten namelijk een aantal bezoekers in het Schepencollege. Wij vinden dat de bezoekers nog meer inspraak mogen krijgen en dan vooral op vlak van de organisatie van activiteiten in het Huizeke. Ze krijgen de vrijheid om zelf activiteiten te organiseren die aansluiten bij hun interesses. Wij veronderstellen dat dit zal bijdragen tot een vergroting van hun gevoel van eigenwaarde.

Op het onthaal wordt er soms ook gefeest, bijvoorbeeld de Sint die op bezoek komt.
Feesten is volgens ons vaak niet vanzelfsprekend voor de bezoekers, daarom denken we dat het effect dubbel zo groot is. Wij gaan ervan uit dat het hen een gevoel van gelijkwaardigheid geeft. Feesten is wat je er zelf van maakt. Zelfs al heb je niet veel geld of geen dak boven het hoofd, het gaat volgens ons om de sfeer en het samen zijn met anderen.

Thema ‘respect voor de andere’

Op het onthaal mag je aanwezig zijn, zonder meer. De bezoekers dienen wel een aantal regels in het achterhoofd te houden, zoals respect tonen voor anderen, geen middelengebruik op het onthaal,… We veronderstellen dat deze regels de mensen een veilig gevoel geven. De bezoekers zijn zelf verantwoordelijk voor de waarborg van dit veilige gevoel. ‘Je mag er jezelf zijn, mensen leren er door het samenzijn ook respect opbrengen voor andere opvattingen.’ Dit is wat het Huizeke nastreeft, respect voor ieders eigenheid.

We hebben gemerkt dat beroepskrachten, vrijwilliger en bezoekers elkaar begroeten met een handdruk. Wij ervaren dit als een aangenaam gevoel van contactname met de andere.

We vinden het ook leuk als een vrijwilliger spontaan tijd maakt om een babbeltje te slaan met de bezoekers.

De bezoekers hebben de mogelijkheid om voor een klein bedrag iets te drinken in het Huizeke. Soms worden de bezoekers zelf bediend, dan brengt een vrijwilliger de drank aan tafel. Vanuit ons standpunt bekeken, bevordert dit de eigenwaarde van de bezoekers.

Thema ‘sfeer en ruimte’

In onze ogen lijkt het Huizeke eerder klein. Het is een lange, maar smalle ruimte die vol tafels staat, waardoor er niet zo veel bewegingsvrijheid meer is. We beseffen dat wij de ruimte door een heel andere bril bekijken dan de bezoekers zelf. Wij hebben allemaal eerder een middenklassenachtergrond. De bezoekers van het Huizeke kunnen dit anders interpreteren vanuit hun achtergrond en vinden de ruimte misschien helemaal niet zo klein.

het Huizeke doet huiselijk aan. De muren hangen vol met kunstwerken. Voor ons maakt dit een verschil. het Huizeke zou helemaal anders aanvoelen als de muren kaal waren en er geen aandacht besteed zou worden aan de inrichting. Er staat ook steeds muziek op.

Wij ervoeren het Huizeke als een rustige omgeving. De momenten waarop we aanwezig waren, voelden we ons op ons gemak. Voor ons voelde de sfeer heel gezellig aan. Het was er druk zonder dat we ons overrompeld voelden. Er liepen mensen binnen en buiten. Aan de tafeltjes zaten mensen samen, ze praatten met elkaar of kaartten wat.



Thema ‘beroepskrachten en vrijwilligers’

De beroepskrachten en vrijwilligers zijn er voor de bezoekers. Zij maken tijd vrij om naar hun verhaal te luisteren of om hen ergens mee te helpen. Hier zijn echter grenzen aan, er zijn namelijk momenten die de beroepskrachten voorbehouden voor andere taken. Ze geven duidelijk aan wanneer ze tijd hebben om gewoon aanwezig te zijn op het onthaal.

We veronderstellen dat een beroepskracht of een vrijwilliger met armoede-ervaring herkenning kan geven en beter kan aansluiten bij de leefwereld van de persoon die zijn verhaal doet. In Nativitas was er een vrijwilliger die zelf ook in de armoede geleefd had. Dit vormt volgens ons een meerwaarde. De bezoekers voelen zich hierdoor volgens ons ook meer begrepen.

Tijdens het bezoek aan Babbelkot ondervonden we dat de vrijwilligers er hartelijker waren dan in het Huizeke. Als de bezoekers binnenkwamen, gaf de vrijwilliger een hand, een knuffel of een kus. Het was ook altijd met een grote glimlach, waardoor de mensen zelf ook zo binnenkwamen. We vinden dat de sfeer hierdoor huiselijker wordt.

Thema ‘talentenontwikkeling’

In het sociale restaurant Nativitas staat een vleugelpiano. Onze ervaring was dat het schitterend is dat bezoekers er zomaar op de piano mogen spelen. Op die manier kunnen zij hun talent tonen. We veronderstellen dat het gevoel van eigenwaarde toeneemt door piano te spelen voor andere mensen.

In het Huizeke is er ook een mogelijkheid om je talent te tonen, via “Kunst Onder Dak”.
Maandelijks mag er een kunstenaar zijn werk tentoonstellen. Het is zo dat niet iedereen tekent of schildert, er zijn daarnaast ook vele mensen die nog andere talenten bezitten. Het lijkt ons een goed idee om meerdere mogelijkheden te creëren waardoor de bezoekers hun talenten kunnen tonen. Bijvoorbeeld door de oprichting van een atelier: knutselen, naaien, kunst, schrijven, zingen, toneel, dansen, ... Uiten van talenten en hiervoor bevestiging krijgen, doet naar onze mening deugd aan de mensen en hun eigenwaarde.

Nicoleta vertelde ons iets over “échange de savoirs”. Dit is een soort school in de buurt van het Huizeke, waar mensen van elkaars talenten leren: “jij maakt juwelen, je kan mij dit leren, dan kan ik jou leren zwemmen”. Wij persoonlijk denken dat dit ook echt bij presentie hoort: de menselijke alledaagsheid, en bovendien komt deze vanuit de mensen zelf!

Vanuit de overtuiging dat iedereen zeker en vast één talent bezit, en dat talenten zoveel mogelijk ontplooid moeten worden, vinden we dat het Huizeke hieraan aandacht moet blijven besteden. Het zou prachtig zijn, moesten de mensen van elkaar nieuwe talenten kunnen leren. Zo zou het bijvoorbeeld leuk zijn, moest er in het Huizeke eens een soort van ‘talentendag’ georganiseerd worden, waarin de mensen zelf workshops kunnen opzetten rond hun talent.





3.2.2. Het Huizeke en presentie


In dit deel bekijken we de werking van het Huizeke in het licht van de presentiebenadering. We zijn nagegaan welke werkprincipes en methodische kenmerken van de presentiebenadering aanwezig zijn binnen de werking van het Huizeke. We hebben dit verder toegelicht aan de hand van de informatie die we tijdens de projectperiode verkregen hebben van en over de beroepskrachten, de vrijwilligers en de bezoekers.

We hebben ervoor gekozen om verder te bouwen op de bevindingen van de personen die de werking van het Huizeke ervaren, die de werking kennen. We bouwen voor dit deel zowel verder op de bevindingen van en over beroepskrachten en vrijwilligers als op de bevindingen van de bezoekers.

Beroepskrachten en vrijwilligers

We hebben een onderscheid gemaakt tussen de werkprincipes en de methodische kenmerken. Eerst geven we de link weer met de methodische kenmerken, daarna de link met de werkprincipes. We geven een toelichting bij de vermelde onderdelen. Methodische kenmerken

Beweging, plaats en tijd: de vrijwilligers en de beroepskrachten hebben een goed contact met de vaste bezoekers. Zij maken tijd vrij om met hen een praatje te slaan. De beroepskrachten gaan bovendien pas handelen als een bezoeker dit vraagt, zij gaan zich niet opdringen.

Ruimte en begrenzing: de vrijwilligers en de beroepskrachten oriënteren zich op heel de wijk. Zij doen bijvoorbeeld een Sinterklaasfeest voor heel de buurt.

Aansluiting: de vrijwilligers en de beroepskrachten vinden het belangrijk om niet enkel de nadruk op de problemen van de bezoekers te leggen. Toen zij ons tips gaven voor het leiden van het debat, benadrukten zij dat wij steeds het positieve in de mensen in de verf moesten zetten. Dit moesten we dan ook in onze stellingen laten terugkomen. De vrijwilligers en beroepskrachten ondernemen ook dagdagelijkse zaken met de bezoekers. Zij drinken vaak een kop koffie en slaan een praatje. Zij sluiten aan bij de leefwereld van de bezoekers. Volgens een beroepskracht is aansluiting ook één en al oor zijn voor de waarheid van de persoon.

Afstemming en openheid: de vrijwilligers en de beroepskrachten hebben een open houding naar de bezoekers toe. Zij spreken een nieuwe bezoeker pas aan wanneer die dat wil.

Betekenis: wat de vrijwilligers en beroepskrachten doen, is zeer betekenisvol voor de bezoekers. Dit illustreren we aan de hand van een voorbeeld: er is een persoon die vaak naar het Huizeke komt. Hij vertelt dat hij twee vlaggen heeft die symbool staan voor zijn leven. Hij zou graag één van deze vlaggen willen schenken aan het Huizeke.





Werkprincipes

Zich lenen: de beroepskrachten stellen zich op als een betrouwbare metgezel. Ze zijn consequent in hun acties. Als ze één keer naar iemand zijn verhaal luisteren, zullen ze dat de volgende keer ook doen.

Zich beheersen: het gaat om tijd nemen, kunnen afwachten en richting vinden. In het Huizeke gaat het om de richting die de bezoeker uit wil. Als hij binnenkomt, wordt hij niet overstelpt met vragen, hij mag er rustig zijn. De beroepskrachten wachten af tot wanneer ze merken dat de bezoeker wil praten, wanneer hij er klaar voor is of er nood aan heeft.

Zich verplaatsen en zich voegen: hierbij gaat het om aansluiting bij de leefwereld van de andere, om zo de cliënt beter te begrijpen. Onder de vrijwilligers en de beroepskrachten van het Huizeke zijn er enkele mensen met armoede-ervaring. Wij gaan er vanuit dat het voor hen gemakkelijker is om in de leefwereld van de bezoekers te stappen. Wij veronderstellen dat de bezoekers het aanvoelen als ze met een ervaringsdeskundige praten, vooral op vlak van herkenning en begrip. Dit kan ervoor zorgen dat de bezoeker gemakkelijker zijn verhaal gaat doen.

Zich toewijden: trouw zijn door dik en dun. De beroepskrachten vertaalden dit in consequent zijn. Als je één maal luistert naar iemand zijn verhaal, dan doe je dat de volgende keer ook.

Zich betrekken: bij dit werkprincipe gaat het om onbevangenheid, aandacht en het koesteren van een gelijkwaardige relatie. De werkers in het Huizeke streven ernaar de bezoekers op een gelijke hoogte te brengen en ze gelijkwaardig te behandelen. Ze willen de bezoekers in de eerste plaats behandelen als mens. Dat is wat de bezoekers volgens ons vooral wensen in hun contact met anderen: bekeken worden als mensen. Een bezoeker uit het Huizeke formuleerde het als volgt: “Sociaal asistenten moeten niet voor ‘t geld werken, maar met ’t hart”.

Zich vrijmaken: dit werkprincipe gaat voornamelijk over de agenda en je hiervan los maken. De werkers in het Huizeke proberen momenten te voorzien waarop ze gewoon aanwezig kunnen zijn op het onthaal, dit zijn momenten waarop ze vrij zijn van hun agenda. Daarnaast geven de werkers, de momenten waarop ze niet beschikbaar zijn voor de bezoekers duidelijk aan.

Zich openen: de cliënt wordt gekozen als ‘vertrekpunt’, het is de cliënt die de richting bepaalt die hij en de werker samen zullen uitgaan. Afweer, vooroordelen, afstandelijkheid,... horen hier dus niét bij. De werkers oordelen bijvoorbeeld niet over het eventuele drankgebruik van de bezoekers. Ze willen enkel niet dat dit in het Huizeke gebeurt. Ze openen zich voor de bezoeker, maar met bepaalde regels.








Bezoekers

Hoe ervaren de mensen zélf de werking van het Huizeke?

Uit gesprekken die we gevoerd hebben met verschillende bezoekers, hebben we begrepen dat ze het goed vinden dat de beroepskrachten afwachtend zijn, tijd geven en de richting van de bezoeker volgen. De bezoeker bouwt liever eerst een relatie op, vooral een vertrouwensrelatie, alvorens een echt gesprek te voeren. Hierbij is het voor hen belangrijk om eerst te kijken hoe de mensen met elkaar omgaan. We veronderstellen dat ze dit doen zodat ze kunnen anticiperen op de persoon die eventueel met hen komt praten. Ze appreciëren het dat ze er gewoon mogen zijn en dat de werkers afwachten. De bezoeker vinden het daarnaast belangrijk dat de andere tijdens een gesprek niet bezig is met zijn agenda van de dag, maar enkel met hen en wat ze te zeggen hebben. Een bezoeker vertelde ons:”Als je luistert, moet je niet constant zitten denken, dit belemmert je de waarheid van die persoon te begrijpen.” Ze wensen dus ook dat de werker/vrijwilliger zich voegt, zich betrekt, zich toewijdt,… Deze werkprincipes werden hierboven toegelicht.
Onder de bezoekers vinden we ook enkele werkprincipes van presentie terug. Je ziet er bijvoorbeeld altijd dezelfde groepjes bezoekers zitten, zij “lenen zich aan elkaar”, voelen erkenning en begrip. Ze sluiten aan bij elkaars leefwereld en interesses. Zo zitten de kaarters bij elkaar, net als de rokers, de niet-rokers, de vrouwen, de mannen,…
Uit gesprekken met bezoekers zijn heel wat aspecten naar voren gekomen die hen aantrekken in het Huizeke. Een greep uit de antwoorden:

1) Wat trekt de bezoekers aan in het buurthuis, en wat onderscheidt het buurthuis van andere organisaties die ze bezoeken?

Doorheen de verschillende gesprekken die we met de bezoekers van het Huizeke gehad hebben, kwam er enkele keren terug dat zij het in het Huizeke niet duur vonden om iets te drinken. Een bezoeker vertelde ons dat hij liever iets in het Huizeke kwam drinken, dan op café te gaan. Het geld dat hij hiermee uitspaarde, kon hij dan aan iets anders besteden.

Bezoekers hechten niet enkel belang aan de goedkope prijs. Een bezoeker merkte het volgende op tijdens het debat: “Het maakt niet uit wàt men geeft (bv. koffie of soep: duur of goedkoop), maar HOE men het geeft. De manier WAAROP je iets zegt, telt.” Nog een andere persoon vertelde: “Vriendelijkheid is belangrijk”.

De bezoekers deden een aantal uitspraken die volgens ons pasten onder de noemer sfeer en ruimte. Een bezoeker merkte op tijdens het debat:”Het is er rustig en je hebt er de mogelijkheid om met iemand te praten als je een probleem hebt.” Verder kwamen er onder de vorm van uitspraken nog een aantal zaken naar voor. Ze vinden het Huizeke netjes en gezellig. Het meubilair vinden ze niet al te chic, maar dat hoeft ook niet voor hen. Een bezoekster geeft aan dat ze naar het Huizeke komt om tussen de mensen te zijn en zich zo minder eenzaam te voelen. Zo vertelde een vrijwilliger: “Les personnes âgées doivent sortir de chez eux, pour trouver l’amitié. Ca se trouve dans des maisons comme ici (comme La Petite Maison, Babbelkot...)”. Verder vertelden enkele bezoekers dat het Huizeke een plaats is waar ze zich kunnen opwarmen.

Daarnaast kwam naar voor dat ze belang hechten aan de manier waarop ze aanzien worden. Ter illustratie volgen hier enkele uitspraken. Tijdens het Sinterklaasfeest zei iemand het volgende: “Je wordt hier als gelijke beschouwd”. Iemand anders vertelde: “Les gens sont considérés comme humain.” Een derde persoon merkte op : “Ne pas juger, c’est important”. Nog iemand vertelde: “Il ne faut pas seulement écouter, mais aussi aider”.

De bezoekers hebben niet echt gewezen op verschillen met andere organisaties. Wij kunnen hier dan ook geen uitspraken over doen.

2) Wat willen ze anders in het buurthuis, zowel van de professionelen als van de vrijwilligers?

Tijdens onze gesprekken met de bezoekers zijn er enkele tegengestelde meningen naar voor gekomen over de positie van professionelen en vrijwilligers. Iemand zei bijvoorbeeld tijdens het debat: “Le bureau est important, geeft zekerheid voor sommigen, maar schrikt af voor anderen (afhankelijk van de persoon)”. Tijdens het debat vertelden sommige bezoekers dat zij liever bij een professionele medewerker hun verhaal vertellen. Het liefst van al hebben zij een gesprek in het bureau. Dit creëert voor hen een gevoel van veiligheid. Daarnaast is het afhankelijk van de bezoeker zelf of hij liever met een vrijwilliger praat of met een beroepskracht. Een bezoeker was van mening dat professionals steeds met hun agenda in het achterhoofd zitten, ze zijn volgens hem ook afhankelijk van hun administratie. Hierdoor zullen er naar zijn mening altijd zaken zijn waar ze geen tijd voor hebben, terwijl de vrijwilligers dit wel hebben.

Tijdens het debat vertelde een bezoeker: “Tijd nemen voor de mensen en niet veroordelen. Het is belangrijk dat er een band is met iemand. Vertrouwen is heel belangrijk, maar dit vraagt tijd om op te bouwen.”

De bezoekers hebben de nadruk gelegd op wat zij belangrijk vinden. Zij willen dat er echt naar hen geluisterd wordt en dat de andere hiervoor ook de tijd neemt. Ze vinden het belangrijk dat er iemand is bij wie ze terecht kunnen en die ze vertrouwen.

De bezoekers hebben zelf geen verbeterpunten aangegeven voor de professionelen en vrijwilligers. Ze hebben enkel hun behoeftes in het algemeen kenbaar gemaakt. We willen vanuit ons perspectief een aantal punten aanreiken waarvan wij vinden dat ze voor verbetering vatbaar zijn.

Tijdens de momenten dat wij aanwezig waren in het Huizeke hebben we proberen te ervaren hoe het is om bezoeker te zijn. We hebben bevestiging gekregen in het feit dat je er kan zijn zonder meer, maar langs de andere kant kwam dit soms wat afstandelijk over. We vonden het persoonlijk spijtig dat sommige vrijwilligers achter de bar bleven staan en alles eerder van op afstand gade sloegen.

De bezoekers gaven ook nog enkele opmerkingen over de werking van het Huizeke in het algemeen. Een bezoeker zei:“Er moet niets veranderen!”. Een andere bezoeker vertelde: “Het is al bijna zes jaar geleden dat we nog iets op tv hebben gezien. Vroeger toonde men sportwedstrijden. Een film of match kijken zou nog eens leuk zijn. Vroeger gebeurde dat wél, en toen waren er ook veel meer bezoekers”.

Als we deze onderzoeksvraag rechtstreeks aan de bezoekers stelden, kregen we niet echt een direct antwoord. De bezoekers brachten indirect wel suggesties en ideeën aan. Er zijn bezoekers die graag wat meer activiteiten willen binnen- en buitenshuis. Binnenshuis zou er bijvoorbeeld eens een film mogen getoond worden. Ze willen soms wat leukere dingen doen dan altijd maar kaarten of zitten en koffie drinken.

3.2.3. Besluit


Medewerkers van het Huizeke zijn aandachtig aanwezig in het onthaal en beoefenen aldus de presentie, vaak zonder dat ze zich daarvan bewust zijn. Deze manier van aanwezig zijn wordt gesmaakt door de bewoners. Er groeit vertrouwen, er groeit verbondenheid tussen bezoekers en medewerkers. Ook bezoekers zijn voor mekaar “present”, waardoor gewag gemaakt wordt van verbondenheid tussen bezoekers onderling.
Beroepskrachten zijn aanspreekbaar voor individuele vragen, en nemen daar ook de tijd voor, zodat mensen ook terug verbinding kunnen maken met hun eigen binnenkant.

het Huizeke als ontmoetingsplaats maakt verbinding mogelijk, met zichzelf en met anderen.


3.3. Als er, naast present zijn, ook moet geïntervenieerd worden…


Literatuur leert ons dat het verruimen van de mogelijkheden tot sociale contacten kan helpen om mensen uit een eenzaamheidssituatie te halen. Toch is er een beperking:
Belangrijke succesfactor van zulke oplossing is dat we goed nagaan wat aan de oorzaak van de eenzaamheid ligt. Als een uitlokkende factor van eenzaamheid is dat er te weinig sociale contacten zijn, kan het aanbieden van mogelijkheden tot sociale contacten, zoals deelnemen aan activiteiten in het Huizeke, een stap zijn om iemand uit zijn eenzaamheidssituatie te halen.
Is eenzaamheid een gevolg van bv een verlies van een geliefd persoon (vb scheiding, overlijden) of andere verliessituaties (breuk met kinderen, …) dan kunnen de aangeboden relaties/contacten als niet-gewenst ervaren worden. Wanneer we dit aanvoelen niet be-luisteren, er oog voor hebben, zal een aanbod aan mogelijkheden tot “netwerken” niet aanslaan.
In dit geval is de persoon in kwestie eerder gebaat bij het leren omgaan met zijn/haar gemis en eenzaamheid.
Ligt de oorzaak van de eenzaamheid in persoonlijkheidskenmerken, zoals een negatief zelfbeeld (vaak voorkomend bij armen) of een gebrek aan sociale vaardigheden, dan zal daarmee gewerkt moeten worden. Training is hier aangewezen.
Tenslotte is het belangrijk om mensen die eenzaam zijn inzicht te geven omtrent “eenzaamheid” en hen te motiveren om uit hun situatie te geraken.

Als vrijwilliger en/of hulpverlener moeten we ook oog hebben voor de mogelijke neveneffecten van onze inbreng. Stimuleren en motiveren schept ook verwachtingen en verplichtingen. Omgaan met emoties van eenzaamheid, wat in wezen emoties zijn van verlangen naar een ander of meerdere anderen, houdt in dat je als hulpverlener/vrijwilliger een goed evenwicht bewaart tussen afstand en betrokkenheid: mensen die eenzaam zijn zullen je veel gemakkelijker overvragen en sneller onrealistische verwachtingen hebben van de relatie die je opbouwt. Zorgvuldigheid in opbouw én afbouw van de relaties is hier heel belangrijk, om geen nieuwe eenzaamheid (als gevolg van gemis) te creëren.


3.3.1. Het aanbod van het Huizeke: een evaluatie


Verbinden met anderen

Verruimen van de mogelijkheden tot sociale contacten

het Huizeke is op de eerste plaats een ontmoetingsruimte. Nadruk ligt op het aangaan van sociale contacten doorheen het onthaal en alle andere activiteiten.
We hebben een aantal aantrekkelijke factoren: lekkere en goedkope koffie, goedkope uitstappen, het is er warm, rustig en net, er zijn geen verwachtingen inzake deelname aan activiteiten, lidmaatschap enz, de drempel is laag.
Mensen komen vaak langs op uitnodiging van anderen, via mond aan mondreclame. Toch stellen we vast dat het gebouw, klein en smal naast de grote kerk en verscholen tussen café’s, te weinig opvalt. Daarom besloot het Schepencollege actiever om te gaan met de bekendmaking van het Huizeke:

Het Schepencollege ontwierp een flyer met gegevens over het Huizeke en zijn activiteiten, en ging deze persoonlijk bezorgen aan wijkbewoners en sociale organisaties die werkzaam zijn in de wijk.
Ze gingen tussen de mensen zitten in de wachtzaal van OCMW-antenne “Spiegel”; diverse polyklinieken in de wijk, het rusthuis Sint-Geertrui. Ze spraken er mensen aan over eenzaamheid, het diverse aanbod van ontmoetingsplaatsen, en het Huizeke.
Het team van de sociale dienst van het OCMW, antenne Spiegel, kwam ook kennismaken in het Huizeke zelf.
Ze engageerden zich om mensen, van wie ze vermoeden dat ze eenzaam zijn en contact zoeken, een folder te geven van onze organisatie.

Beluisteren van de noden en verwachtingen

Zoals hoger gesteld is het belangrijk om goed te luisteren naar het verhaal van mensen die eenzaam zijn. Luisteren is al een remedie op zich, en kan bovendien leiden tot een betere interventie indien gewenst/nodig.
Hiertoe werd het volgende besloten:

Nieuwe onthaalvrijwilligers beter inwerken en vormen

Deze actie werd besproken op de Algemene Vergadering en op het team. In 2009 (voor de zomer) zal een eerste vorming georganiseerd worden voor de onthaalvrijwilligers en wordt zo een verloren gegane traditie terug opgepikt.

Meer aanwezigheid van de beroepskrachten in het onthaal

Sedert september 2008 heeft elke beroepskracht de verplichting minstens 1 namiddag in het onthaal aanwezig te zijn; sedert januari 2009 is deze aanwezigheid gewaarborgd tot 18u. De uurroosters zijn in die zin aangepast.
Sociale vaardigheden aanleren en een positief zelfbeeld opbouwen

Vrienden van het Huizeke geeft mensen, ongeacht hun geschiedenis, kansen om hun sociale vaardigheden aan te scherpen en een positief zelfbeeld op te bouwen.
Dit gebeurt door iedereen de kans te geven bepaalde verantwoordelijkheden, taken op te nemen binnen de vereniging. Iedereen kan “vrijwilliger” worden binnen die activiteiten die hem/haar het meest liggen: onthaal, boodschappen, kookgroepen, rondleidingen,…en zo successen boeken op het terrein van organiseren, dienstbaar zijn, koken, getuigenissen geven enz enz.
Wie niet verbaal is aangelegd kan misschien goed koken, tekenen en schilderen, het kasboek bijhouden, de vogels verzorgen,….
Doorheen deze succeservaringen bouwen mensen een positief zelfbeeld op, en doorheen de veelvuldige sociale contacten worden de sociale vaardigheden getraind.


Verbinden met zichzelf


Mensen leren omgaan met gevoelens van gemis en eenzaamheid

Eén van de beroepskrachten werd opgeleid om mindfulnesstrainingen te geven. In deze trainingen leert men met zachte aandacht kijken naar zichzelf en traint men zichzelf om pijnlijke en ongewenste gevoelens en gedachten een plaats te geven in zijn leven.
De trainingen die verlopen volgens een vast protocol, moeten nog “vertaald” worden naar eenvoudigere spreektaal, en zullen nadien aangeboden worden aan bezoekers van het Huizeke.


Verbinden met zichzelf én anderen : we doen het samen


Inzicht geven en motiveren

De groepsgesprekken in het onthaal, die vrijblijvend en ongedwongen verliepen, het werken met de flappen,… maakten het thema “eenzaamheid” bespreekbaar. Vormingen voor vrijwilligers en beroepskrachten en verdere gesprekken in het onthaal beogen het vergroten van het inzicht bij alle betrokkenen.
Present zijn en actief luisteren, warme aandacht beogen de motivatie van mensen om hun eenzaamheid te doorbreken.

Vorming

Het team engageert zich om de thema’s “actief luisteren” en een voortdurende toetsing van de attitude van vrijwilligers en beroepskrachten aan de presentietheorie in te bouwen in de vrijwilligersvormingen en teamvergaderingen.
Er zal ook blijvende aandacht besteed worden aan het zorgvuldig aangaan en afronden van de relaties met de bezoekers, vanuit betrokkenheid én met oog voor de juiste afstand.

Een eerste evaluatie van deze acties is voorzien eind 2009, zowel in het team als op het Schepencollege.










LUISTEREND OOR Ik dacht dat je iemand anders was Iemand die ik niet wilde kennen Maar jij was redelijk genoeg Om me een tweede kans te geven Mijn leven is een stuk rijker geworden Alleen door met je te praten over alles Ik ben altijd het luisterend oor geweest Zonder zelf een woord te spreken Maar jij luisterde naar mij, je luisterde En nu is alles van mijn hart Ik heb het niet meer zo ijzig koud Iets bedrukt me nog; Je mag me niet meer verlaten Want dan neem je alles met je mee Maar ik vraag je ook niet Dichterbij te komen, dichter... bij Wil je blijven waar je bent?


Onbekend











Luisterend oor. Internet, 06/12/2008, (http://www.startje.be/vieuw.php?qid=74415).
4. Besluit en aanbevelingen


In “Synthese van de rondetafel, Brussels Armoederapport 2008” van het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn van Brussel Hoofdstad stelt men vast dat eenzaamheid één van de meest fundamentele problemen is van arme ouderen.( p 15)
Wij durven dit uitbreiden tot alle leeftijdscategorieën binnen de arme, en dus kwetsbare bevolking.
We doen een oproep aan de overheid om ontmoetingsplaatsen, zoals het buurthuis van Vrienden van het Huizeke, beter te ondersteunen .
We sluiten ons aan bij de aanbeveling van het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn van Brussel Hoofdstad om “erkennings-en evaluatiecriteria uit te werken die het mogelijk maken dat de sociale hulpverlening (interventies,nvdr) niet de overhand neemt op de basisdoelstelling van ontmoeting, luisteren en gehoord worden, en laagdrempeligheid.”
Dit zou duidelijk beantwoorden aan een nood, niet alleen van oudere armen, maar van armen in het algemeen. Zij hebben immers allen een grote kwetsbaarheid, ook inzake eenzaamheid, omwille van tal van uitsluitingsmechanismen in de maatschappij, omwille van hun herhaalde confrontaties met wijzigingen in hun leefpatroon door wisselende huisvesting, familiale moeilijkheden en relatiemoeilijkheden, beperkte mobiliteit, wisselende of afwezige tewerkstelling, wisselende opleidinssituaties enz enz. Al deze factoren bemoeilijken op ernstige wijze het uitbouwen van degelijke, trouwe en dragende, ondersteunende sociale contacten. De kloof tussen gewenste contacten en reële contacten is dan ook zeer groot. Zo ook de eenzaamheid.



























Bijlage 1


Armoede in België
Bron: FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie

Markeringen door Vrienden vh Huizeke in functie van het onderwerp “armoede en eenzaamheid.”

• Ter gelegenheid van de ‘Werelddag van Verzet tegen Armoede’ op 17 oktober heeft de
Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de FOD Economie een profiel
opgesteld van de bevolking die in armoede leeft. In België kan 1 persoon op 7 beschouwd
worden als arm (14,7%). Het gaat om alleenstaanden met een netto beschikbaar inkomen
van minder dan 860 euro per maand en om gezinnen met een netto beschikbaar inkomen
van minder dan 1.805 euro netto per maand.
• Sommige sociale profielen hebben een verhoogd risico om arm te zijn: niet-actieven (o.a.
werklozen en gepensioneerden), alleenstaanden en alleenstaande ouders in het bijzonder
en huurders. Niettemin is de helft van de armen eigenaar van een woning.
• Armen lopen een veel groter risico om op tal van terreinen sociaal geïsoleerd te geraken.
• Personen die onder de armoedegrens leven zijn er systematisch slechter aan toe dan
mensen die niet in armoede leven, zowel wat betreft consumptiegoederen als
woningkwaliteit of sociale participatie.

Wat is de impact van armoede op bepaalde aspecten van iemands levensstijl?

Armoededrempel en risico

De armoededrempel is een referentiebedrag waarvoor geldt dat wie een netto beschikbaar
inkomen heeft dat er onder valt als arm beschouwd wordt. Dezelfde berekeningswijze om tot datbedrag te komen, wordt gehanteerd door alle lidstaten van de unie. Deze berekeningswijze is vrij technisch en het bedrag zelf varieert bijvoorbeeld met de gezinsgrootte. Meer uitleg over het berekenen van de armoededrempel is terug te vinden in de technische bijlage.
Voor 2006 lag de armoededrempel op 10316,44 € per jaar of afgerond 860 € per maand voor een alleenstaande en op 21664,52 € per jaar of 1805 € per maand voor een gezin bestaande uit twee volwassenen en twee kinderen.
Het globale armoederisico, dat is het percentage personen dat onder die drempels valt, ligt voor België op 15% ongeveer (14,7% exact). Dat is een stabilisering ten opzichte van 2005 (14,8%) en een lichte stijging ten opzichte van 2004 (14,3%).
Één van de belangrijkste doelstellingen van SILC is zoals gezegd nagaan in welke mate dit
percentage varieert over verschillende maatschappelijke groepen en op die manier na te gaan
welke groepen in het bijzonder kwetsbaar zijn voor armoede. Huurders bijvoorbeeld lopen een groter risico dan eigenaars. 28,2 % van de huurders is arm versus 10,2 % van de eigenaars.
Economisch actief zijn, is (uiteraard) een sterke buffer tegen armoede. 4,2 % van de personen die werken zijn arm, bij werklozen is dat 31,2 % en bij gepensioneerden 20,3 %.
Sociaaldemografisch valt vooral het verhoogde armoederisico van alleenstaanden in het algemeen en alleenstaande ouders in het bijzonder op. 23,7% van de alleenstaanden leeft onder de armoededrempel. Voor alleenstaande ouders is dat zelfs 31,7%.


Wie zijn de armen?
Een andere manier om de zaken te bekijken, is niet het armoederisico in bepaalde groepen te
gaan berekenen maar de samenstelling van de groep armen te gaan bestuderen. Door de
structuur van de totale steekproef van EU-SILC te vergelijken met de bevolking die arm is, kunnen bepaalde categorieën personen geïdentificeerd worden die oververtegenwoordigd zijn in de arme bevolking. Dit geeft met andere woorden een beeld van wie de armen zijn.
De tabel hieronder geeft de verdeling van zowel de hele populatie als de arme populatie
opgedeeld naar geslacht, leeftijd, hoofdactiviteit en soort huishouden.

In % Totale bevolking EUSILC :
Be EU-SILC 2006: vergelijking van de verdeling van de totale bevolking en de bevolking die risico loopt op armoede in
functie van geslacht, leeftijd, hoofdactiviteit en soort huishouden

Enkele frappante vaststellingen:
• Huurders hebben een duidelijk verhoogd risico op armoede maar ze maken in verhouding
een minder groot deel uit van de armen in de steekproef (ze zijn met minder in de
algemene bevolking, slechts een kwart van de mensen is huurder). Omgekeerd hebben
eigenaars een lager risico op armoede maar ze maken wel de helft uit van de armen (ze
zijn met meer dus een lager armoederisico resulteert niettemin in een even grote groep
arme eigenaars dan arme huurders). We mogen er vanuit gaan dat dit laatste ook te
maken heeft met de aanzienlijke groep ouderen onder de armen. 65-plussers maken juist
16% (16,1%) uit van de totale steekproef maar maken meer dan een kwart uit van de
armen (25,4%) ondanks het gegeven dat een belangrijk aandeel van hun niettemin
eigenaar is. Driekwart (74,2%) van de arme 65-plussers is eigenaar. Omdat het bezit van
een huis niettemin als een soort inkomen beschouwd kan worden (huurders moeten
immers huur betalen) zijn er plannen om tot een alternatieve berekening van armoede te
komen die expliciet rekening hiermee houdt.
• Het aandeel niet-actieven ligt voor de hele steekproef net boven de 50% (51,5%). Voor armen is dat 86,1%. Bijna 21% (20,9%) van de steekproef is gepensioneerd maar onder
het arme deel is dat 29,1%. Bijna drie op tien armen zijn dus gepensioneerden. 8,8% van
de steekproef is werkloos maar werklozen maken bijna 1/5 (18,9%) uit van de arme
bevolking.
• Bijna een kwart van de armen is alleenstaand terwijl ze slechts 14,5% uitmaken van de
hele steekproef. 5,9% van de steekproef behoort tot een éénoudergezin maar onder de
armen is dat 13,2%.

Armen en hun levensstijl

Arm zijn heeft (uiteraard) ook gevolgen op het niveau van de levensstijl. In de tabel in bijlage vindt u een overzicht van een aantal levensstijl gerelateerde factoren opgedeeld voor de arme bevolking en de bevolking met een inkomen boven de armoedegrens. Deze cijfers geven een meer tastbaar inzicht in wat het is om arm te zijn en tonen aan dat armoede een impact heeft op heel veel en diverse aspecten van het leven.
Armen hebben het bijvoorbeeld manifest moeilijker om het adequaat verwarmen van de woning te financieren. Bijna één op drie van de armen zegt problemen op dat gebied te hebben (30,8%) terwijl dit bij de rest van de bevolking minder dan één op negen is (11,7%). De woonst van armen is ook veel minder comfortabel: ze ervaren eerder een gebrek aan ruimte (11,5% ten opzichte van 3,7%), missen eerder elementair comfort (5,7% ten opzichte van 1,6%) en zeggen bijna twee keer zoveel dat hun woning somber is (16,6% ten opzichte van 8,9%). Verder mankeren ze meer elementaire gebruiksgoederen zoals TV maar vooral auto en computer omwille van een tekort aan financiële middelen. Wat bijvoorbeeld een auto betreft, zeggen 7 keer meer armen dat ze zich er geen kunnen permitteren (25,2% ten opzichte van 3,6% voor de rest van de bevolking). Voor een computer is dat bijna 5 keer meer (20,9% voor de armen ten opzichte van 4,3% voor de rest).t
EU-SILC 2006: vergelijking van de totale bevolking en de bevolking die risico loopt op armoede op basis van nietmonetaire indicatoren
Ook sociaal zijn er gevolgen. In onderstaande tabel wordt een opsomming van een aantal sociale en culturele activiteiten gegeven en wordt aangegeven in welke mate armen hierin verschillen ten opzichte van mensen die niet arm zijn.
In de laatste 12 maanden Totale
opt op
armoede
EU-SILC 2006: vergelijking van de verdeling van de totale bevolking en de bevolking die risico loopt op armoede
betreffende sociale participatie
Globaal lijken armen vooral meer geïsoleerd. Relatief meer armen hebben nooit contact met
vrienden en familieleden en meer onder hen kunnen ook niet terugvallen op anderen voor hulp.


Technische info

Enkele kenmerken van de SILC 2006 enquête in België
EU-SILC (Study on Income and LivingConditions) is een panel waarin jaarlijks gepeild wordt naar inkomens en levensomstandigheden van zowel een aantal eerder bevraagde personen als een aantal nieuwe respondenten. Van de 14329 personen (kinderen inclusief) waarvoor in 2006 informatie verzameld werd, was het voor iets meer dan 55% reeds een tweede bevraging.
Panels, en zeker panelstudies waarin inkomens bevraagd worden, zijn erg gevoelig aan wat men selectieve uitval noemt. Niet iedereen, en zeker het armere deel van de bevolking, is bereid jaar najaar te participeren. Het minder participeren van het armere deel van de bevolking in de enquête kan leiden tot het artificieel onderschatten van de armoede in het algemeen of in specifieke demografische en sociaal-economische groepen. Dit lijkt hier niet op grote schaal voorgekomen te zijn, maar we kunnen tot nader orde niet uitsluiten dat het specifiek binnen de tendensen die we waarnemen een rol gespeeld heeft.
Het EU-SILC panel heeft op het niveau van zijn steekproef een aantal maatregelen ingebouwd
gekregen die dergelijke effecten moet tegengaan. Die maatregelen kunnen echter pas ten volle
hun rol gaan spelen wanneer het panel op volle toeren draait.
In alle geval, en zeker binnen de huidige economische context, is het dus wachten op de meest
recente gegevens (eind dit jaar – begin volgend jaar) vooraleer verdere conclusies te trekken.


Berekening van het armoederisico

De armoededrempel is gelijk aan 60% van het mediaan beschikbaar inkomen op individueel
niveau. Dit komt neer op volgende rekensom: 60% van 17194 € per jaar maakt voor een
alleenstaande een drempel van 10316,44 € per jaar of afgerond 860 € per maand. Die drempel
wordt voor gezinnen niet zomaar vermenigvuldigd met het aantal gezinsleden. Vanuit het principe
dat gezinsleden kosten en bestedingen delen wordt een tweede volwassene in een gezin maar
voor de helft meegerekend (factor 0.5) in de berekening van de armoededrempel en kinderen (<14 jr.) maar voor een factor 0.3. De armoededrempel voor een gezin bestaande uit twee volwassenenen 2 kinderen wordt aldus bekomen door de drempel voor alleenstaanden te vermenigvuldigen met een factor 2.1 (10.316,44*2.1 = 21.664,52 € of afgerond 1.805 € per maand). Die 2.1 is het resultaat van volgende optelsom: een ‘gewicht’ van 1 wordt toegekend aan het gezinshoofd, 0.5 aan de tweede volwassene in het gezin en uiteindelijk 0.3 aan elk kind.

EU-SILC wordt voor België georganiseerd door de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (voormalig N.I.S.) – FOD Economie, K.M.O, Middenstand en Energie. Elk jaar worden ongeveer 6000 gezinnen (11000 personen) bevraagd en opgevolgd tot een maximum van vier opeenvolgende jaren. De meest recente cijfers, ook op Europees niveau, dateren van 2006 en slaan op de jaarinkomens van 2005, ruim voor de huidige crisis dus. Toch zijn deze cijfers belangrijk omwille van twee redenen. Ten eerste geven ze inzicht in welke maatschappelijke groepen kwetsbaar zijn voor armoede, ten tweede vormen ze een belangrijk vergelijkingspunt voorde toekomst en om de impact van de huidige crisis tegen over in te schatten. Begin volgend jaar zijn in principe recentere cijfers beschikbaar.


Bronnen

Baart A., Aandacht. Etudes in presentie. Utrecht, Lemma, 2005.

De Bondt Sanne e.a., Projectrapport Presentiegehalte van het Huizeke, HUB, 2008-2009

FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie

Fokkema Tineke en Pearl A. Dijkstra , Feiten en misverstanden over eenzaamheid en de aanpak ervan, Tijdschrift voor Welzijnswerk, jg 33 nr 298, p 37 – 45

Observatorium voor Gezondheid en Welzijn van Brussel-Hoofdstad, Synthese van de rondetafel, Brussels Armoederapport 2008, Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, 2008

OUDE ABDIJ KORTENBERG CCV, Aandacht is de kern. Presentie-cursus, Vlaams-Brabant, 2007

PIGMENT, Arm en arm in arm. Theaterbrochure, Brussel, 2008






[1] BAART, A., Aandacht, etudes in presentie, Utrecht, Lemma, 2005, p. 41.
[2] KAL, D. en STEKETEE, M., De kern is aandacht. Interview met Andries Baart over de presentiebenadering. 2001.
[3] BAART, A., Aandacht, etudes in presentie, Utrecht, Lemma, 2005.
[4] KAL, D. en STEKETEE, M., op. cit.
[5] BAART, A., op. cit., p. 17.
[6] BAART, A. en VAN HEIJST, A., Inleiding: een beknopte schets van de presentietheorie. Sociale Interventie, nr. 2, 2003, p. 2.
[7] BAART, A. en STEKETEE, M., Wat aandachtige nabijheid vermag, over professionaliteit en present zijn in complexe situaties. 2003.
[8] KAL D. en Steketee M., op. cit.
[9] CRISTENS, I., DE CUYPER, M., DUFRAING, G., FROYEN, M., MALLAERTS, H., PEETERS, H., PETERS, K. en VAN DEN ACKER, G., Presentie. Werken in grensland? Niet-gepubliceerd projectrapport, Heverlee, KHLeuven, 2006-2007, p. 22.
[10] KAL D. en Steketee M., op. cit.
[11] CRISTENS, I., DE CUYPER, M., DUFRAING, G., FROYEN, M., MALLAERTS, H., PEETERS, H., PETERS, K. en VAN DEN ACKER, op. cit., p. 22-27.
[12] OUDE ABDIJ KORTENBERG CCV, Aandacht is de kern. Presentie-cursus, Vlaams-Brabant, 2007.

[13] STICHTING PRESENTIE, Presentie in het kort. Internet, 02/10/2008, (http://www.presentie.nl/site/content/view/1/10/).
[14] KAL, D. en STEKETEE, M., op. cit.
[15] SWILDENS, H., DE HAAS, O., LIETAER, G., VAN BALEN, R., (red.), Leerboek gesprekstherapie. De cliëntgerichte benadering. Maarssen, Elsevier/De Tijdstroom, 1999, p. 27-60.
[16] Ibid., p. 93-135.
[17] EGAN, E., Deskundig hulpverlenen. Assen, Van Gorcum, 2007.
[18] Ibid., p. 61.
[19] OUDE ABDIJ KORTENBERG CCV, op. cit.
[20] Ibid.ndel_een_luisterend_oor[1].doc

Een uitgave van VZW Vrienden van het Huizeke.

André