maandag 1 september 2008

Los Maroles

Het Spaans katholicisme vond echter ook navolging bij de brede volksmassa en is eigenlijk in de Brusselse volksziel ingegrift. Nog vindt men sporen van de volksdevotie terug in de talrijke kapelletjes die tot voor enkele jaren de hoeken en kanten van de volksbuurten sierden. De Spaans-katholieke invloed was vooral ingrijpend rond de Marollen en de Kapellekerk, waar trouwens één der meest aangrijpende madonnabeelden (16e eeuw) van Brussel staat, de Nuestra Señora de la Soledad (o.-L.-Vrouw van de Eenzaamheid), dat door Isabella uit Spanje zou zijn meegebracht en tot de dag van vandaag een voorwerp van devotie is. Het Marolliaans donkerharige en vechtlustige type is thans vrijwel verdwenen, maar wie goed rondspeurt ziet echter toch nog wel de vrouwen met satijnen voorschoot en gouden oorringen die Spaans-Brusselse gerechten plachten te verkopen: gedroogde schol, schelpdieren die men ‘caricoles’ noemt, krabben, sprot en ‘boesterink’(een gedroogde haring). De Brusselse volkstaal bevat trouwens nog veel ontleningen aan het Spaans: ‘amigo’ (gevangenis), ‘faro’ (een licht bier’, ‘bazouf’(keukenafval), ‘lorejas’ (nietsnut), ‘linkador’ (oplichter), enz. Vooral het ‘Marolliaans’ krioelde van Spaanse leenwoorden, o.a het lidwoord ‘el’ (de); de huidige Marollenpastoor, die manmoedig poogt de wijk nieuw leven in te blazen, noemt zijn Marollenkermis het feest van ‘El Blad’. Maar het Marollenvolk zelf dat tot de jaren vijftig de steegjes beneden de Galgenberg bewoonde, is verdwenen. Het was een levenslustig, doch tevens anarchistisch volk met eerder rekbare zeden: Marolliaanse ouders zouden nooit geduld hebben dat hun kinderen huwden zonder een degelijke en voldoende lange proefperiode. Ze deden graag ‘zaakjes’ en ‘smokkelen’ was van oudsher een Marolliaanse specialiteit die vooral toppunten scheerde tijdens bezettingen; tijdens de jongste wereldoorlog was de Radijzengang (Blaesstraat) trouwens een begrip, waar alles te verkrijgen was van (niet zuivere) koffie tot onvervalste nylonkousen.
Het was tevens een godvruchtig volk, dat hield van processies en kermissen, maar dat in beginsel niet naar de mis ging.

Uit “ De Brusselaars”- André Monteyne-1981

Geen opmerkingen: